Dit blog is ook te beluisteren op soundcloud

De zus waarover het gaat is acht jaar ouder. We hebben een speciale band. Ik ben uit dezelfde klei gebakken als zij. Hoewel we wat karakter betreft veel op elkaar lijken, zijn onze levens heel anders gelopen. Mijn zus was een stralende meid, die al jong trouwde en twee kinderen kreeg. Al snel gooiden psychische problemen roet in het eten.

Ze ging scheiden en daarna is het enige stabiele in haar leven lange tijd geweest dat ze instabiel was. In alle opzichten: relaties, stemming, vriendschappen, wonen en haar hele leven. Werken lukte niet. Een opleiding tot creatief therapeut moest ze afbreken vanwege ernstige pleinvrees. Ze heeft haar heil overal gezocht, in reguliere behandelingen en daarbuiten. Ze ging er zelfs voor naar India, naar Bhagwan. Regelmatig waren er grote drama’s en was ze vreselijk wanhopig. Wat heeft zij wat af geleden.

Met het ouder worden ging die heftigheid er wat van af. Als ze overlijdt, dan zullen er maar een handjevol mensen zijn om haar te herdenken. Want haar wereld is door haar psychische problemen erg klein geworden.

‘Dat hadden we toch nooit kunnen denken’, zei ik laatst tegen haar. ‘Dat jij zo eenzaam zou worden. Je maakt zo gemakkelijk contact.’

‘Ja’, zei ze, ‘maar dat zeiden we van moeder ook. Dat die eenzaam werd kon ook niet, maar dat is ook gebeurd.’

Mijn moeder was een vrouw die midden in het leven stond. Ook zij maakte heel makkelijk contact. Ze had een gezin met vijf kinderen, een zaak aan huis en altijd veel bezoek. Mijn moeder ving mensen op, nam kinderen in huis en maakte met Sinterklaas voor meer dan vijftig mensen een doos met pakjes.

Aan al die dingen kwam abrupt een eind toen mijn vader overleed. Ze was toen 54. De winkel werd verkocht en net in dat jaar ging ik als laatste uit huis. Het lukte haar niet een nieuw leven op te bouwen. Ze kon niet tegen alleen zijn, ging te veel drinken en kwam steeds meer vast te zitten. Tot overmaat van ramp moest ze zes jaar later ook nog haar oudste zoon, mijn oudste broer, verliezen aan kanker.

Een jaar lang kwam ze haar bed nauwelijks uit. Ook de jaren daarna deed ze weinig. Ze zat maar in haar stoel, de blik naar binnen gekeerd, en rookte gedachteloos de ene sigaret na de andere. Soms had ze niet eens door dat ze met haar ene hand een sigaret aanstak terwijl ze in de andere hand nog een brandende sigaret had.

‘Je kunt een boel van me zeggen’, zei ze vaak, ‘maar niet dat ik ooit opgeef.’ Eerst snapte ik daar niks van. Ze had het toch al jaren opgegeven? Maar toen besefte ik dat het haar al ontzettend veel strijd kostte om alleen maar uit bed te komen. Ik moest niet kijken naar het resultaat, maar naar de moeite.

Antonie Kamerling Award voor Menno Oosterhoff
Afgelopen week won ik de Antonie Kamerling Award. Een prijs door MIND in het leven geroepen voor een boek of documentaire die een bijdrage levert aan het bespreekbaar maken van psychische aandoeningen. Ik heb de prijs gewonnen voor mijn boek over de dwangstoornis. Dat dat boek een succes is geworden, komt ongetwijfeld ook omdat ik kon putten uit eigen ervaring.

Ik zei tegen mijn zus: ‘Ik heb al zoveel meer geluk dan jij, terwijl we zo op elkaar lijken. En nou win ik zelfs met mijn psychische áándoening nog een prijs. Ik krijg een prijs voor het resultaat, maar jij krijgt nooit een prijs voor alle moeite, terwijl het zo hard knokken is. Ik heb zoveel respect voor jou, voor moeder en voor al die anderen mensen, die zoveel meer moeite moeten doen voor zoveel minder zichtbaar resultaat. En die daarvoor zelden de waardering krijgen die ze verdienen, laat staan een prijs. Het is geen prestatie om een psychische aandoening te hebben, maar wel om ermee te leven. Jij en al die anderen verdienen een prijs.’

Later mailde ze me. ‘Jij bent mijn prijs. Met je waardering en begrip.’

P.S. Hector Hugh Munro: ‘De tragiek van veel menselijk leed is dat ze ongezien blijft.’
Gepubliceerd op Medisch Contact op 28 november 2017.

Menno Oosterhoff

Psychiater, spreker en schrijver van het boek Vals Alarm.