Eigenlijk dacht ik nooit aan de Nôtre Dame, maar dat ze is opgebrand stemt me toch treurig. Ik vroeg me af waarom. Ik zal die kerk hooguit nog één of twee keer in mijn leven zien, als al. Maar het is net als wanneer bekende mensen overlijden, die je helemaal nooit zag. Het geeft toch een gevoel van verlorenheid en vergankelijkheid. Tja, aan alles komt een keer een eind.
Dat ben ik me ook zonder brand in de Nôtre Dame altijd al teveel bewust. Ik noem het overgevoeligheid voor entropie. Entrowat zeg je? Ik zal het uitleggen. Daarbij begeef ik me op glad ijs, want ik ben geen natuurkundige, maar ik waag het erop. Entropie is de mate van wanorde. De tweede hoofdwet van de thermodynamica zegt, dat de entropie in een systeem toeneemt. Zonder toegevoegde energie van buitenaf gaan deeltjes van een hogere organisatiegraad over tot ontbinding. Of zoals ik net al zei: Aan alles komt een keer een eind.
Als dwangmatige in-orde-maker heb ik daar moeite mee. Dat alles wat je opbouwt ook weer teloor gaat. Zelfs al is het de Nôtre Dame. Ooit had ik een patiëntje, die daar ook niet mee om kon gaan. Als hij iets gemaakt had met lego dan vond hij het naar, dat dat weer afgebroken moest worden. Hij wilde het vastleggen met een foto, maar dat ging van kwaad tot erger. Op een gegeven moment moest alles opgenomen worden op video. Maar dat hielp niks. Toen hij een keer langs de vloedlijn gelopen had met eb kon hij niet verdragen dat zijn voetstappen uitgewist zouden worden door de vloed. Ach ja. Voetstappen in het zand bij eb zijn we. Soms bedenk ik dat de patiënten die ik behandelde in het begin van mijn loopbaan nu waarschijnlijk al niet meer leven.
Maar ik wil jullie niet alleen zo’n somber verhaal vertellen. Je kunt het ook heel anders beleven. Dineke, mijn vrouw vond het juist hartverwarmend hoeveel geld er al was gegeven voor de wederopbouw. ‘Misschien is het over vijf jaar al weer gerestaureerd’, zei ze blijmoedig. Ik sputterde nog tegen, dat dat geld beter besteed kon worden aan het milieu, maar dat deed ze af met: ‘Tja, dat kun je wel van alles zeggen.’ Ik zeg niet, dat ze zich nooit zorgen maakt of altijd opgewekt is, maar talent voor het diepere, existentiële tobben heeft ze weinig. Gelukkig maar, want om eerlijk te zijn levert het weinig op. Hoe ouder ik word hoe meer ik de waarde van tegeltjeswijsheden ga waarderen. “Pluk de dag.” of “Tob niet. Het komt toch anders.”
Toen iemand me vrolijk Pasen wenste zei ik: Zo vrolijk was het Paasgebeuren toch niet? Dat hangt ervan af zei ze: ‘De kruisiging niet, maar de opstanding wel.’ En zo is dat.