Dit blog is ook te beluisteren op Soundcloud
Een patiënte dient een klacht in bij het tuchtcollege over haar chirurg. Klacht wordt ongegrond verklaard. Patiënte gaat in hoger beroep. Terwijl dat nog loopt heeft ze een afspraak bij de betreffende chirurg. Deze heeft van de bedrijfsjurist en collega’s het advies gekregen patiënte niet alleen te woord te staan. Patiënte wil niet dat de coassistent erbij is. De chirurg wel, temeer daar patiënte papieren van de nog lopende tuchtzaak heeft meegenomen. Patiënte wordt boos en verdrietig, maar de chirurg kan het consult nog doen en haar de gunstige uitslag van een mammografie meedelen. Toch verlaat ze boos de spreekkamer en geeft ook in de wachtkamer duidelijk blijk van haar ongenoegen. Ze krijgt daarvoor een waarschuwing van het ziekenhuis. Patiënte dient een tweede klacht in bij het tuchtcollege. Ook deze klacht wordt ongegrond verklaard tijdens een zitting waarbij patiënte zelf niet aanwezig is. Intussen was het oordeel van het regionaal tuchtcollege, ongegrond, in hoger beroep bevestigd. Patiënte was ook hierbij niet aanwezig.
Als je de zaken leest kun je niet anders dan concluderen dat de chirurg er alles aan heeft gedaan rekening te houden met patiënte. Opvallend is ook, dat patiënte na een eerdere klacht bij de interne klachtencommissie, die ook ongegrond werd verklaard, toch bij de chirurg wilde blijven. De eerste klacht bij het tuchtcollege ging er onder meer over dat patiënte ten onrechte dacht dat de chirurg het contact had overgedragen aan een verpleegkundig specialist. Maar goed. De chirurg is drie keer, of als je de interne klacht meetelt vier keer vrijgesproken, dus wat zeur ik dan? Er is toch recht geschied? Toch vraag ik me af of de betreffende chirurg het zo beleeft.
Zij heeft vier keer moeten opdraven, een verweerschrift moeten schrijven, overleg gehad met haar advocaat, de jurist van het ziekenhuis en collega’s. En dan heb ik het nog niet over de spanning die zo’n tuchtzaak elke keer weer met zich meebrengt, want je weet maar nooit. Wordt de geneeskunde hier beter van? Ik denk van niet. Het is niet goed dat dit mogelijk is. Soms vraag ik me af of het aan mij ligt. Ik kan dwangmatig slecht omgaan met dingen die niet in orde zijn. Zou ik mijn schouders erover moeten ophalen en denken: ‘Tja, dat hoort er nu eenmaal bij.’
Ben ik gek dat ik me hier druk over maak? Je druk maken over kleine onvolkomenheden is wel typisch voor de dwangstoornis. Patiënten vragen me wel eens: ‘Ben ik gek dat ik dit denk of doe?’ ‘Nou, niet in de zin dat je echt verward bent’, stel ik ze dan gerust, ‘maar wel in de zin dat je meer onrust ervaart dan nodig is.’ Ben ik nou gek of ligt het toch aan het tuchtrecht dat dit soort klachten mogelijk maakt?
Ik ben 64 en ik moet nu beslist gaan focussen. Dus niet meer ingaan op elke door mij als onrechtvaardig beleefde tuchtzaak. De geest is gewillig, maar het vlees is zwak. Als ik zoiets lees dan móet ik erover schrijven. Elke optie wordt een obligatie.