Dit blog is ook te beluisteren op soundcloud
De blog van Bram Tjaden ‘Keuzestress in de zorg’ triggerde mij tot deze blog. Er is weinig voor nodig om mij te triggeren. Dat is nu net het probleem. Elke optie wordt snel iets wat ik beslist niet kan loslaten. Daar ging de blog van Bram deels over. Over FOBO, Fear Of Better Options en FOMO, Fear Of Missing Out. In beide gevallen gaat het erom dat je bang bent iets leuks of leukers mis te lopen. Ik noem het ook wel spijtvrees. Spijt dat je iets laat liggen. Tjaden zegt hierover: ‘Het is een bijproduct van onze consumptiemaatschappij en leidt tot besluiteloosheid, spijt achteraf en maakt in veel gevallen ongelukkig. Een belangrijke remedie ertegen is je oefenen in tevreden zijn.’
Daar wil ik wat kanttekeningen bij plaatsen. Ik ben me ervan bewust, dat ik het probleem voornamelijk ken vanuit de ziekelijke vorm waarin er sprake is van een dwangstoornis. Het is niet eenvoudig aan te geven wanneer angst iets te missen nog moreel beoordeeld kan worden als een gebrek aan tevredenheid en wanneer het medisch beoordeeld moet worden als een onvermogen om te gaan met mogelijkheden. Twijfelzucht over wat te kiezen kan namelijk wel degelijk een ernstige dwangstoornis zijn en hetzelfde geldt voor het gevoel van onvolledigheid dat mensen ertoe brengt elke optie te moeten benutten. Ik zeg moeten, omdat het meer iets is waartoe je gedreven wordt dan wat je zelf nastreeft. Ik ken het probleem uit eigen ervaring en heb me lang afgevraagd of het ontevredenheid was, een soort mentale hebberigheid. Alles willen hebben en meemaken. Maar zo’n moreel oordeel is soms toch te streng. Het probleem is niet zozeer dat je ontevreden bent, maar een obsessieve onrust over de mógelijkheid dat je dat achteraf zult worden. De remedie is dan ook dat je je oefent in het verdragen van die mógelijkheid, het uitstaan van die onzekerheid.
Als je overgevoelig bent voor onvolledigheid, zoals mensen met een dwangstoornis, dan valt dat niet mee. Dat weet ik uit ervaring. Zo vind ik het heel lastig om mijn gedachten gewoon te laten stromen. Dat voelt als verlies. Ik moet elk idee bewaren, vastleggen of er anderszins iets mee doen. Het is niet omdat ik mijn eigen gedachten zo briljant vind, maar omdat ik dingen sowieso te snel beleef als essentieel. Dat maakt mij een hyperactieve blogger. Dat gevoel dat een kleinigheid essentieel is, dat je leven ervan afhangt is typerend voor de dwangstoornis. Als ik een inval vergeet, dan kwelt me dat, zelfs als ik heel zeker weet dat het niet belangrijk is. Ik loop bijvoorbeeld naar Dineke, mijn vrouw om haar een leuk voorval op het werk te vertellen, maar word even afgeleid en ben het daarna vergeten. Ik weet dat het slechts ging om een leuk voorval. De wereld vergaat niet als ik Dineke daarvan niet op de hoogte breng. Maar het voelt alsof mijn leven erom draaide om juist dit te vertellen. Als ik me dit niet kan herinneren, is alles waardeloos. Alsof er een gat in mijn leven is geslagen. Een ondraaglijk verlies. Ik noem het maar zoals ik het tegen beter weten in beleef.
Een ander voorbeeld. Ik werd eens gemaild door iemand met een dwangstoornis, die me vertelde dat ze eindeloos bezig was zich af te vragen wat de leukste hobby was. ‘Waarom doe ik dit?’ vroeg ze vertwijfeld. ‘Omdat je allergisch bent voor de mógelijkheid een buitenkans te missen’, heb ik haar geantwoord. Ook ik heb alle groepen op markplaats wel nageplozen om te controleren of ik niet de leukste hobby aan me voorbij liet gaan.
Ik weet verstandelijk ook wel, dat het nergens over gaat. Dat weten mijn patiënten ook wel over hun obsessieve onrust die zich overal op kan richten. Onrust over of je iemand hebt aangereden, of de etiketten van de potjes in de koelkast wel allemaal naar voren wijzen, of de schoenen wel precies recht staan, of je besmet bent met hondsdolheid, of je pedoseksueel bent en of je je van kant zult maken, terwijl je dat allemaal helemaal niet wilt.
De kern van dwang is obsessieve onrust die verstandelijk gezien nergens voor nodig is. Dat kan in sommige vormen lijken op ontevredenheid, maar het verdient niet dat morele oordeel.