In de veelbesproken documentaire over de levenseindekliniek zagen we ook meneer Vervloet, een man met een ernstige dwangstoornis. Ik ga niet bespreken of uitzichtloosheid bij psychisch lijden wel kan worden vastgesteld. Ik wil het hebben over het (soms ondraaglijke) lijden bij psychische aandoeningen. Want daarom draaide de wens van meneer Vervloet.
‘Ik hoop dat mensen die niet beseffen wat psychisch lijden is, dat ze weten wat mensen doormaken en vooral als je voor euthanasie kiest’, zei hij.
Eerlijk gezegd was zijn allerlaatste wens, dat het goed ging met zijn zoon en schoondochter en dat er nog een klein Vervloetje kwam. Dáár kan ik niet veel aan doen. Maar aan de verwezenlijking van die andere laatste wens wil ik graag een bijdrage leveren.
Ik betwijfel of de documentaire voor mensen zonder kennis van de dwangstoornis genoeg duidelijk maakte, wat een verschrikkelijke kwelling dat kan zijn. We hoorden over ordenen, schoonmaken, zichzelf snijden en veel opnames. Maar welke terreur een dwangstoornis in iemands leven kan uitoefenen kwam misschien niet helemaal uit de verf. Wel zagen we een gekwelde man, een man die op was en niet langer kon.
Meneer Vervloet wilde natuurlijk geen eind aan zijn leven; hij wilde een eind aan zijn lijden. En hij zag geen andere manier. Zelfs als professional, die ook nog eens uit eigen ervaring weet hoe machteloos je tegenover een dwangstoornis kunt staan, denk je dan: Laat dat schoonmaken en ordenen dan toch los. En dat had meneer Vervloet natuurlijk ook veel liever gedaan dan zijn leven los te laten.
Het is een misverstand dat iemand zulke ‘dwang’ kan loslaten. Je kunt kanker ook niet loslaten, omdat het je niet bevalt. Iemand wil niks liever dan zijn dwang kwijtraken, maar de dwang laat hem niet los.
Dwang heeft hem in de (wurg)greep. Dwang is een onrust, die bezit van je heeft genomen (obsessie) waardoor je gedwongen wordt allerlei dingen te doen (compulsies) in een mate dat het je functioneren en/of je welbevinden verstoort (stoornis). Soms zo erg dat het geen leven meer is. Ik ken meneer Vervloet niet, maar ik ken genoeg andere mensen met dwang om te weten hoe wanhopig je ervan kunt worden. Onrust en angst, dag in dag uit, jaar in jaar uit, elke dag. ‘Ik ben ermee geboren’, zegt meneer Vervloet. ‘Ik heb het al vanaf mijn vijfde.’ Onrust die maakt dat mensen uren roerloos stilstaan omdat ze pas verder kunnen als het innerlijk ‘klopt’. Onrust die een jongen van 18 laat roepen: ‘Liever dood dan vies’. Onrust waardoor een vrouw meerdere malen uitgedroogd in het ziekenhuis moet worden opgenomen, omdat ze de kraan niet kan aanraken, omdat ze zich dan besmet voelt. Onrust over het verstoren van de orde in zijn flat, waardoor een man maar buiten gaat slapen. Onrust waardoor iemand het gips om zijn kapot gewassen handen stukslaat zodat hij toch weer zijn handen kan wassen. Onrust door de onzekerheid of ze geen kinderen seksueel heeft benaderd, die een vrouw wanhopig maakt, hoewel het nergens op is gebaseerd. Onrust sterker dan dorst, dan pijn, dan rede en soms zelfs sterker dan levenswil. Gelukkig is dwang niet altijd zo erg, maar soms helaas wel.
Meneer Vervloet wilde dat we dát zouden weten. Dat lijden aan een psychische aandoening geen lijden ‘light’ is, maar ernstig kan zijn. Soms zo ondraaglijk dat alleen overlijden nog als oplossing overblijft. Een jongeman die voortdurend gekweld werd door doodsangst voor een ernstige ziekte zei: ‘Had ik maar kanker. Liever dat dan deze martelende onzekerheid.’
Het blijft moeilijk in te voelen. Er is immers geen uiterlijk zichtbare reden. Er is ‘alleen maar’ een beleving. Maar een innerlijke beleving kan een even ‘hard’ feit zijn als een uiterlijke gebeurtenis.
Ooit zag ik een aangrijpende documentaire over een vrouw met ernstig oorsuizen. Ze had voortdurend een snerpend geluid in haar oren wat haar tot wanhoop dreef. Ze was moeder van nog jonge kinderen, maar ze kon niet meer leven. Dwang is op te vatten als ‘hoofd’-suizen. Voortdurend alarm in je hoofd, een snerpende onrust. ‘Het snijdt door je ziel’, zei een patiënt van me. En soms is dat zo kwellend, dat het niet te harden is, dat de dood een verlossing is. Meneer Vervloets (een na) laatste wens was dat we zouden weten wat mensen met een psychische aandoening doormaken. Ik hoop, dat dit verhaal daaraan bijdraagt, niet alleen voor hem, maar voor alle mensen die daaraan lijden.