Met enige regelmaat bereiken mij tenhemelschreiende verhalen van mensen wier leven volkomen wordt geterroriseerd door een dwangstoornis. Ik laat iemand zelf aan het woord om een indruk te geven:
Ik lig de hele nacht wakker door het piekeren en val pas tegen het einde van de nacht/het begin van de ochtend in slaap. Als ik na een uurtje slapen wakker word, baal ik ervan dat ik niet in mijn slaap ben overleden en probeer ik mezelf weer in slaap te krijgen.
Ik sliep eerst op een campingstoel en nu op een luchtbed in de woonkamer tussen de shoppertassen. Ik slaap op dat luchtbed zonder deken, omdat het gebruik van een deken vanwege mijn dwanggedachten niet mag. Het enkele meubelstuk dat in mijn huis staat is een campingstoel en daarnaast staat een kartonnen doos die als tafel fungeert.
Als het me al lukt om weer in slaap te vallen, word ik tegen het begin van de middag wakker en besluit ik iets te gaan eten. Ik nuttig een kant-en-klare salade (als deze niet besmet is) en drink een flesje van 0,5 liter (als dit niet besmet is). Daarna neem ik mijn medicatie (als deze niet besmet is). Als het eten, drinken en de medicatie in mijn beleving wel besmet zijn, gooi ik deze weg en eet/drink ik niks en neem ik geen medicatie. Eten en drinken doe ik trouwens maar één keer per dag, omdat meerdere keren per dag eten, vanwege het uitvoeren van dwanghandelingen (lees: douchen) na het eten, te vermoeiend is. Hierna begint een urenlang doucheritueel dat pas stopt als het goed voelt. Gemiddeld voelt het pas goed na zo’n 2,5 tot 3 uur. Al die tijd sta ik onder de douche, was ik mijn handen bijna stuk en op den duur word ik duizelig. Vanuit de douche ga ik weer terug naar mijn luchtbed waarop ik totaal uitgeput neerplof. Dan probeer ik mezelf weer in slaap te maken, omdat ik weer klaar ben met de dag (het is dan meestal pas ‘s middags). En zo gaat dat elke dag weer van voren af aan. Ik durf niet naar buiten te gaan. Mijn tweelingzus, die zelf ook dwang heeft, zorgt voor de boodschappen.
Het is verschrikkelijk om zo te moeten leven. Ik gun dit niemand. Ik wil zo ook niet meer verder leven. Het liefste ben ik dood. Ik ben in het verleden nooit echt suïcidaal geweest, maar ik merk nu wel een duidelijke verandering hierin. Mijn interesse in en gedachten over mijn dood beginnen steeds meer toe te nemen.
Ik heb niet een leven dat een 29-jarige vrouw zou moeten leiden. Sterker nog: niemand verdient een dergelijk leven!
Ik vroeg me af waarom ik dit wilde delen. Ik denk vooral om het verschrikkelijke lijden niet ongezien te laten en om het begrip voor psychische aandoeningen te vergroten. En ook om te laten zien hoe ontzettend krachtig dat obsessieve gevoel van onrust kan zijn. Soms zeggen mensen dat iemand aan zijn dwangstoornis hecht, maar dat vind ik onzin. Daarmee doen we mensen tekort en ontkennen we de beperking van onze behandelmogelijkheden. Je hecht in zekere zin aan je dwanghandelingen omdat dat het enige is wat een beetje rust geeft. Maar je hecht zeker niet aan die gekmakende, ontzettende obsessieve onrust, die je leven volkomen vergalt. Met bovenstaande verhaal wil ik laten zien hoe de dwangstoornis iemand in een wurggreep kan hebben.
Één waarschuwing voor andere mensen met een dwangstoornis. Die vinden al vaak dat ze zich aanstellen. Dus als ze dit lezen denken ze: ‘Zie je wel. Dat van mij stelt niks voor’. Dat klopt echt niet! Een dwangstoornis is gelukkig niet altijd zo monsterlijk. Maar dat betekent niet dat het in mindere mate niet ook een kwelling kan zijn. Wees alsjeblieft een beetje mild voor jezelf.
De betrokken patiënte stemt in met publicatie van deze blog.
Denk je aan zelfdoding? Bel gratis 0800-113 of chat op Homepage | 113 Zelfmoordpreventie