I have a dream. Vergeef me, dat ik de beginwoorden van de fabuleuze rede van Martin Luther King ge(mis?)bruik om aandacht te vragen voor iets wat me echt aan het hart gaat. Bovendien begin ik niet met een droom maar een nachtmerrie, die juist werkelijkheid is.
Vorige week werd ik gebeld. Een jonge vrouw, die worstelde met gedachten over zich seksueel aangetrokken voelen tot jonge kinderen. Er was geen verlangen, maar voortdurende kwellende twijfel. Typisch een vorm van nare voorstellingen-OCD (obsessive compulsive disorder)1.
Opdringerige gedachten aan dingen, die je juist niet wilt. ‘O jee. Stel je voor, dat ik seks met kinderen wil of met mijn opa, of met dieren, iemand voor de trein wil duwen, immigranten minacht, mijn pasgeboren baby uit het raam gooi, denk dat God kan doodvallen, viezigheid van straat wil oplikken of mezelf wat wil aandoen.’ Voorstellingen, die de meeste mensen wel ééns hebben. Bijvoorbeeld denken aan de mogelijkheid het stuur om te gooien, als je net je rijbewijs hebt. Maar bij de meeste mensen flitsen dit soort voorstellingen door hen heen en blijven ze hangen. Zo niet bij OCD. Dan blijven ze kwellend aanwezig. Niet dat andere vormen van dwang leuk zijn, maar deze is wel heel ondermijnend voor je gevoel van eigenwaarde. ‘Wat ben ik voor vreselijk iemand, dat ik dit denk?’
Wat je als hulpverlener onmiddellijk moet doen is duidelijk maken dat het níet gaat om wensen, maar juist om uit de hand gelopen innerlijke waarschuwingen. ‘Pas op. Niet doen. Bijvoorbeeld de gedachte op de galerij tien hoog om over de balustrade te stappen. ’High place phenomenon’ in het Engels.
Je moet verder duidelijk maken dat nare OCD-voorstellingen nooit worden uitgevoerd. Dat ze het ‘gewoon’ moeten beschouwen als een stoorzender en niet hun eigen muziek. ‘Je angst en gekweld worden neem ik serieus. De inhoud van je gedachten totaal niet’, zeg ik. Ik heb weleens tegen iemand die panisch was om zich tot kinderen aangetrokken te voelen: ’Je bent een pedo van niks.’ Het is zeer belangrijk om de voorstellingen geen waarde toe te kennen en ook om niet steeds te gaan zoeken naar bewijzen van het tegendeel. ‘Niet hechten en niet vechten’. Tot zover de theorie.
Nu de praktijk. Wat had het meisje wat me belde te horen gekregen? ‘Als je zoveel denkt aan seks met kinderen dan moet er wel sprake geweest zijn van seksueel misbruik.’ Is dat waar? Nee. Is het op iets anders gebaseerd dan ongefundeerde speculatie? Nee. Heb je er enig verstand van als je dat zegt? Nee. Hielp het? Integendeel. Ze raakte volledig in crisis en moest worden opgenomen. Kan dat allemaal zomaar in de psychiatrie? Ja, helaas. Dat kan.
OCD is vaak een ernstige aandoening. Toch wordt de juiste diagnose vaak pas na jaren gesteld. Toch krijgen mensen vaak pas na jaren de juiste behandeling. Toch zijn wachtlijsten van maanden niet ongewoon. Dit moet anders. Snelle en vroege diagnostiek en behandeling door specialisten zullen zeker niet alle OCD kunnen uitbannen, maar het kan wel de ellende beperken tot wat we niet kúnnen behandelen. Dat is nu niet het geval. De mogelijkheden die er zijn worden niet ten volle benut. Dat is niet acceptabel. Het is mijn droom dat dat verbetert. Zodat de patiënte die mij belde geen onzin meer te horen krijgt, die alleen maar olie op het vuur werpt. Zodat ze echt geholpen wordt en niet van de regen in de drup. Kan dat? Is dat niet een te mooie droom? Nee, dat kan. Hoe? Dat vertel ik in deel 2.
Voetnoot
1) Forbidden Thougths is de Engelse term, maar dat suggereert mij te veel dat je het ergens wel zou willen, terwijl het juist niet gaat om dingen waar je zin in hebt, maar waar je weerzin tegen hebt .