Dit blog is ook te beluisteren op soundcloud

‘Onbegrijpelijk dat jullie zoveel last kunnen hebben van dwang en er dan ook nog aan twijfelen óf je er wel last van hebt. Nu vraagt Esther nota bene of ze wel dwang heeft.’
Een mailtje van een vriendin en collega. Esther is een patiënte van mij, die op haar afdeling is opgenomen. Ze is een jonge vrouw met een zeer ernstige vorm van de dwangstoornis. Het is haast niet om aan te zien hoe verschrikkelijk ze eronder lijdt. Behandeling heeft daaraan tot nu toe helaas maar weinig kunnen veranderen. Dus de dwangstoornis is zeer nadrukkelijk en storend aanwezig. En toch de vraag: heb ik wel dwang? Maar misschien moet ik wel zeggen. Juist daarom die vraag. Want ziekelijke dwangmatige twijfel kan zich ook richten op de dwangstoornis zelf. Toen mijn boek Vals alarm verschenen was – waarin ik de innerlijke beleving van dwangpatiënten beschrijf, inclusief de mijne –

heb ik er ook last van gehad. ‘Heb ik wel een dwangstoornis? Zit ik niet over de ruggen van mensen die daar echt last van hebben interessant te doen?’ Gelukkig heb ik ooit, kennelijk met vooruitziende blik, opgeschreven: ‘Laat ik nooit, als het beter zou gaan, zeggen dat het allemaal wel meeviel, want dat is niet zo. Het is om gek van te worden.’ Nu kan dwang je aan alles doen twijfelen, maar ik twijfel gelukkig niet aan wat ik toen schreef. Dus ik heb zeker last van dwang gehad. Als ik dit opschrijf denk ik: ‘Nu doe je net alsof je eraan twijfelt of je er nu nog wel last van hebt. Maar twijfel je daar wel echt aan of suggereer je dat alleen om aandacht te trekken? Hoe het precies bij mij zit laat ik maar even rusten, want dit soort gedoe kan tot in het oneindige doorgaan.

Feit is dat twijfel aan de dwang en ook weer twijfel aan die twijfel veel voorkomt bij mensen met een dwangstoornis. Het kan zelfs zover gaan, dat iemand voortdurend gekweld wordt door het gevoel iedereen op te lichten. Je kunt dat zien als een obsessieve vorm van het impostersyndroom (oplichterssyndroom). Het beschrijft het verschijnsel dat iemand ten onrechte het gevoel heeft dat hij zich mooier voordoet dan hij is of dat het meer lijkt dan het is. Ook is er angst vroeg of laat door de mand te vallen. Vrouwen schijnen er meer last van te hebben, wat me niet verbaast, want testosteron vergroot het zelfvertrouwen. Maar het komt sowieso veel voor. Gelukkig niet altijd zo erg als bij een andere patiënte met forse dwang, die me appt: ‘Ik ben een vuile leugenaar. Ik doe alleen maar alsof ik lijd aan dwang om zielig gevonden te worden en aandacht te krijgen.’ Ik ken haar als een uiterst oprecht iemand, waar geen kwaad in zit. Ze vraagt juist eerder te weinig aandacht en haar dwangstoornis is meer dan echt. Maar de dwang kan haar zo in de greep hebben, dat ik haar nauwelijks kan bereiken. Dwang kan een wrede ziekte zijn. Deze vorm kun je begrijpen als mentale/morele smetvrees. Mensen met gewone smetvrees voelen zich vreselijk vies, terwijl er geen noemenswaardig smetje is. Mensen met morele smetvrees voelen zich mentaal vies, schuldig, zien zichzelf als bedriegers, terwijl er geen sprake is van een noemenswaardige smet op hun blazoen. En zoals mensen met impostersyndroom het gevoel hebben dat ze de waardering niet verdienen, hebben mensen met imposter-OCD het gevoel dat ze absoluut geen begrip of aandacht verdienen. Ook op andere manieren kunnen mensen twijfelen aan hun dwang. ‘Zijn de nare voorstellingen waar ik last van heb niet toch wensen of verlangens? Ik doe wel alsof het indringende dwangvoorstellingen zijn, maar misschien wil ik het wel echt.’

Ja, dwang is vaak een venijnige rotziekte.

Gepubliceerd op Medisch contact op 06 februari 2019
Categorieën: OCDBlogs

Menno Oosterhoff

Psychiater, spreker en schrijver van het boek Vals Alarm.