De activiteiten van de werkgroep meer recht dan tucht staan noodgedwongen een beetje op een laag pitje. We zijn nog even brandend van verlangen om een drastische wijziging van het tuchtrecht te bewerkstellingen, maar iedereen die we benaderen wil eerst het rapport van VWS over de evaluatie van de Wet BIG afwachten. Dat rapport komt binnenkort, maar let wel: dit soort organisaties leeft in een ander ruimte-tijduniversum. De tijd gaat daar veel sneller.
Dus wat voor hen binnenkort is duurt bij ons eindeloos. Het kan zomaar na de zomer worden. In die evaluatie is ook het tuchtrecht meegenomen. Ik kan al voorspellen wat eruit zal komen. Geen voorstellen voor de broodnodige drastische wijzigingen, waar vanuit het veld al heel erg lang (in ons tijdsuniversum) om wordt gevraagd. Nee, het konijn dat uit de hoed getoverd wordt zal een dooie mus zijn. Aanbevelingen om meer te leren van het tuchtrecht. Maar de vraag die daaraan voorafgaat is óf je wel kunt leren van dit tuchtrecht. Er zijn diverse artikelen die aantonen dat dat waarschijnlijk niet zo is. Daarvoor zijn de uitspraken te grillig en is er te veel willekeur. Garbage in, garbage out.

Recentelijk verscheen in het Tijdschrift voor Gezondheidsrecht een artikel van Venderink, Bollen en Morsink, alle drie medisch specialist én jurist! Zij probeerden te leren van het tuchtrecht. Hun conclusie? Als je door een regionaal tuchtcollege bent veroordeeld, dan loont het bijna altijd om naar het Centraal Tuchtcollege te stappen, want dat oordeelt vervolgens in maar liefst ruim 50 procent van de gevallen milder. Het blijft een klein gokje, want bij 3 procent volgde een zwaardere straf. Van de 434 zaken werd 8 keer een waarschuwing een berisping, 2 keer een berisping een beroepsbeperkende maatregel en werd 3 keer de beroepsbeperkende maatregel verzwaard.

Maar daar staat nogal wat tegenover. Schokkend eigenlijk. Zelfs bij de zwaarste maatregel kan het CTG nog besluiten tot helemaal geen maatregel. Van de 90 keer dat het RTG een beroepsbeperkende maatregel oplegde (schorsing of doorhaling) oordeelde het CTG in 41 (!) gevallen lichter; 3 keer zelfs ongegrond (!), 2 keer waarschuwing, 10 keer berisping en 26 keer een lichtere beroepsbeperkende maatregel. In 20 procent van de gevallen kun je dus weer aan het werk! Wat is dat voor een recht, dat vijftien mensen op non-actief stelt, wat in hoger beroep niet wordt bekrachtigd?

Als we breder kijken blijkt dat maar liefst 102 keer (23%) er helemaal geen maatregel overblijft. Dus één op de vier keer zegt het CTG: wij vinden in tegenstelling tot het RTG dat er geen maatregel nodig is. En dan dus nog eens 30 procent waarbij er nog wel een maatregel overblijft, maar een mildere.
Onterechte veroordeling door het RTG? Het beste is je schouders ophalen en denken: ik neem ze niet serieus. Kun je dat niet, dan maak je in hoger beroep dus een heel behoorlijke kans. Het enige nadeel is dat het nog meer stress, geld en tijd kost.

Een nauwkeurige analyse leert dus dat er geen peil op te trekken valt. Het CTG is het in bijna 60 procent van de gevallen niet eens met het RTG als deze een klacht gegrond heeft verklaard. In dit artikel proberen ze ook te leren van het tuchtrecht. Wat ik er vooral in lees is: leren hoe je de schade beperkt houdt, niet hoe de zorg verbetert.
Die drastische wijziging van het tuchtrecht moet er nu echt komen. Teken www.turecht.nl. 3800 mensen gingen je al voor.
Word je mijn kritiek op het tuchtrecht al zat? Ik wel. Helemaal een reden om te tekenen, zodat er snel verandering komt, want loslaten is niet mijn sterkste kant.

gepubliceerd op Medisch contact op 14 april 2022

Menno Oosterhoff

Psychiater, spreker en schrijver van het boek Vals Alarm.