Dat de zorg volkomen verkalkt en bureaucratisch gedecompenseerd is, is bekend. Toch een paar voorbeelden.
‘Ik heb vaker een computermuis in handen dan een kind.’ Een verzuchting van een verpleegkundige kindergeneeskunde als reactie onder een eerder blog over de zorg als administratief beroep.

Een andere verpleegkundige liet me weten decubitus- en delierscores te moeten invullen bij patiënten die gewoon over de gang lopen, SNAQ (Short Nutritional Assessment Questionnaire)-scores bij patiënten die een goede eetlust hebben en evident geen ondergewicht, en valrisicoscores bij fysiek gezonde 20-jarigen. Verder moet hij elke twee jaar middels e-learning en een praktijktoets aantonen nog in staat te zijn tot bepaalde verpleegkundige handelingen. Let wel, we hebben het dan over dingen die hij dagelijks doet, zoals het gebruik van een oorthermometer (!) of het intraveneus toedienen van medicatie. Voor de uitvoering van dit systeem moest de afdeling Kwaliteit en Veiligheid uitbreiden.

Om zijn ergernis over dit alles niet op mensen te gaan botvieren ondertekent hij al langere tijd al die formulieren die hij moet invullen met ‘Jan Lul’, zonder daar ooit een reactie op te hebben gehad. Waarschijnlijk omdat niemand er ooit naar kijkt.

Zelf moet ik iedere patiënt vragen naar suïcidegedachten en daarvan aantekening maken in het dossier. Ook als er geen enkele aanleiding toe is, zoals bij een hyperactief kind van 9 jaar. Ik vertik het, want je kunt daarmee een heel verkeerde indruk geven, maar niet iedereen kan zich permitteren regels aan zijn laars te lappen.

De regelzucht is verschrikkelijk en woekert maar door. Iedereen weet het, iedereen heeft er de pest aan en iedereen roept dat er een eind aan moet komen. Maar voor je het weet zit je in een commissie ter vermindering van het aantal commissies en wordt er een doelstelling opgesteld van 15 procent minder bureaucratie en een plan voor het organiseren en meten ervan.

Ik behandel veel mensen met een dwangstoornis. Zij voeren dwanghandelingen uit om hun obsessieve onrust weg te nemen, maar dat helpt maar even en werkt op den duur averechts. Maar ze zijn soms zo onder invloed van hun obsessieve onrust, dat ze amper nog helder kunnen denken. Het voelt als van levensbelang die handelingen uit te voeren. ‘Het is al-le-maal volledig overbodig’, houd ik hen altijd voor. ‘Het dient he-le-maal nergens toe. Mensen zonder dwang doen al die dwanghandelingen niet en dat levert geen enkel probleem op.’ Het klinkt wat wreed om dat er zo in te wrijven, maar je moet hard zijn tegen de dwang en begripvol voor de drager ervan.

Ik zit nu 35 jaar in de zorg en in die tijd is er een enorme lading administratieve verplichtingen, afvinklijstjes, zorgpaden, protocollen, beleidsnotities, jaarplannen, missies en visies, functionerings- en doelstellingsgesprekken, en de hele rataplan de zorg binnengedrongen. Als het al wat oplevert, dan in elk geval niet in verhouding tot wat het kost.

Is dit de schuld van de managers? Welnee. Het is een gevolg van de menselijke neiging altijd te gaan voor het maximale in plaats van het optimale. En het is net als met de dwangstoornis. Hoe meer je controleert hoe onzekerder je wordt. Er ontstaat vertrouwensatrofie. De therapie voor de dwangstoornis en de bureaucrazy is vertrouwen oefenen. Dat is nodig, broodnodig.

Dat kan alleen door te snappen dat het willen voorkomen van elk risico sowieso een ramp oplevert. We hebben nu drie bewindslieden die spijkers met koppen willen slaan. Dus ik zeg: ontregel de zorg.

Dwang en ook regelzucht zijn hardnekkig, maar ik ga erop vertrouwen dat dit plan van de bende van drie daar een eind aan maakt of in elk geval zorgt voor een substantiële verbetering. Ik heb altijd geweten dat vroeg of laat het tij zal keren. Wat is er nou mooier dan dat nog mee te maken?

gepubliceerd op Medisch contact23 mei 2018

Menno Oosterhoff

Psychiater, spreker en schrijver van het boek Vals Alarm.