Tientallen mensen die niet bij de behandeling van Samantha de Jong, beter bekend als Barbie, betrokken waren, hebben in haar medisch dossier gekeken. Nu denkt u natuurlijk dat dat allemaal mensen zijn die zich wilden verlustigen aan de ellende van een bekende Nederlander. Ik ben daar nog niet zo zeker van. Het zou wel eens veel erger kunnen zijn. Ik ben namelijk bang dat het allemaal boekhoudkundige controles waren. Ik zal het uitleggen.

Een paar jaar geleden werd ik gebeld door iemand van de financiële afdeling van de instelling waar ik toen werkte. ‘Je hebt bij de tijdsregistratie aangegeven dat je dan en dan 15 minuten hebt gebeld met die en die patiënt, maar er staat niks in het dossier.’

Even een toelichting. Bij de dbc’s in de ggz wordt als behandeling uitsluitend het aantal minuten aangegeven. Een dbc is bijvoorbeeld ADHD, 200-800 minuten. Daarom moet je alle tijd die je besteedt, noteren. Dat registreren van de bestede tijd is géén onderdeel van het medisch dossier.

Ik had wel tijd geschreven, maar niks in het dossier gezet. Dat was niet nodig. Het was een herhaling van wat eerder al was besproken en dat stond al in het dossier. Dit zegt de KNMG over dossiervoering: ‘In het dossier bewaart de arts gegevens omtrent de gezondheid en de behandeling van de patiënt. Slechts die gegevens die voor een “goede hulpverlening” in de toekomst noodzakelijk zijn, moet de arts in het dossier opnemen. De arts beoordeelt per situatie welke gegevens hij in het dossier opneemt.’

Terug naar ons gesprek.

‘Hoe weet je dat ik niks in het dossier heb genoteerd?’, was mijn reactie.

‘Nou, dat kunnen we gewoon zien, als we controleren of er wel een aantekening gemaakt is in het dossier, als er tijd geschreven is bij de tijdsregistratie.’

‘Maar jullie zijn toch helemaal niet rechtstreeks bij de behandeling betrokken? Jullie mogen toch niet in het dossier kijken?’

‘We kijken niet wát er staat, maar óf er iets staat’, was de verdediging.

Dat is alsof je een inbreker in je huis aantreft die zegt: ‘Nee, ik ben geen echte inbreker, want ik neem niks mee hoor. Ik wilde alleen even kijken wat u allemaal hebt.’

Lang verhaal kort. Het argument van de instelling was dat het nodig was voor de boekhoudkundige verantwoording. Mijn weerwoord was dat een medisch dossier daarvoor niet bedoeld is, en niet eens gebruikt mág worden. En bovendien, dat het ook nog eens nergens op slaat, want als je echt wilt frauderen dan zorg je er natuurlijk voor, dat er van elke geschreven minuut altijd een aantekening in het dossier staat.

Uiteindelijk heb ik met behulp van de juriste van GGZ Nederland gelijk gekregen. Maar het was een pyrrusoverwinning. De regel bleef dat je van alle tijd een aantekening in het dossier moest maken. De controle bleef, maar ze lieten mij met rust. Toen ik later naar een andere instelling ging, moest ik daar dezelfde discussie aangaan met hetzelfde resultaat.

De extra narigheid is dat dossiers onleesbaar worden omdat je door alle ruis, die om boekhoudkundige redenen in het dossier komt, de werkelijke inhoud moeilijker kunt vinden.

Ik ben nu weer terug bij mijn oude organisatie en nu eist de gemeente, dat van alle gedeclareerde tijd een aantekening moet zijn terug te vinden in het dossier. Hoezo ‘de arts beoordeelt per situatie welke gegevens hij in het dossier opneemt’? Of en door wie daarop wordt gecontroleerd, heb ik nog niet uitgezocht. Ik word er een beetje moe van. Nu hebben we in Nederland een organisatie die hierop moet toezien. De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) met als bijnaam de ‘privacywaakhond’. De indruk die ik tot nu toe van deze waakhond heb, is deze:

Menno Oosterhoff

 

Dit is de hond van mijn nichtje. Maar wie weet wat deze zaak rond Barbie aan oerinstincten wakker maakt bij de AP. Misschien verandert de AP nu wel in een gevaarlijk dreigende waakhond met blinkende tanden en een rauwe, luide blaf. Ik hoop het.
gepubliceerd op Medisch contact 06 april 2018

Menno Oosterhoff

Psychiater, spreker en schrijver van het boek Vals Alarm.