Vandaag, 17 oktober, is prof. Herman van Praag 90 geworden. Middels dit blog feliciteer en eer ik hem van harte.
Herman is een van de grootste psychiaters die Nederland kent. Hij was 11 toen Nederland werd bezet door Duitsland en 13 toen hij als joodse jongen werd afgevoerd naar Barneveld en later Westerbork en daarna Theresienstadt. De verschrikkingen van de kampen hebben hem niet ontmoedigd. Het lijkt wel of hij daardoor juist meer vastberaden is geworden. In de trein van Theresienstadt terug naar Nederland – twee maanden na het einde van de oorlog – dacht hij: Ik ga verdomme iets van het leven maken. En dat heeft hij gedaan. Kenmerkend daarbij is dat hij het niet schuwt om tegen de stroom in te roeien, als zijn overtuiging hem daartoe brengt. Destijds niet, toen hij de grondlegger werd van de biologische psychiatrie in een tijd dat daar nog weinig animo voor was. En nog steeds niet nu hij juist een lans breekt voor religie, terwijl dat niet erg weinig populair meer is.
Ik herinner me nog goed de eerste keer dat ik hem hoorde spreken. Dat was tijdens de viering van 25 jaar biologische psychiatrie in Groningen. Een stem als een klok, de lezing helemaal uit het hoofd, een strakke opbouw, waarbij wat hij wilde zeggen er punt voor punt bij ons werd ingeprent. Onlangs hoorde ik weer een lezing van hem. Dit maal ter gelegenheid van het verschijnen van zijn laatste boek. Slecht zicht. Een hommage aan de twijfel. Ondanks het vorderen van de leeftijd was hij nog steeds scherp, krachtig en boeiend.
Ik heb Herman persoonlijk leren kennen nadat ik hem in 2013 benaderde om ons verzoek aan de KNAW te steunen om zich uit te spreken tegen het wetsvoorstel van de jeugdwet. Ik was nerveus hem te bellen, de grote Herman van Praag! Maar hij was verrassend toegankelijk en onmiddellijk bereid mee te werken. In de periode daarna stelde ik hem af en toe vragen over zijn visie op bepaalde complexe onderwerpen zoals de vrije wil, euthanasie bij psychische aandoeningen en de toekomst van de psychiatrie. Hij overziet immers zo’n lang tijdsbestek. Hij heeft alle moderne psychofarmaca zien komen, de ontdekking van de structuur van het DNA en van de synaptische spleet en de neurotransmitters. Hij vertelde me dat in zijn studietijd nog werd gediscussieerd over de vraag of het contact tussen zenuwcellen elektrisch of chemisch was.
Een kort blog als dit doet zonder meer tekort aan zijn veelzijdige en rijke innerlijke en uiterlijke leven. Ik licht er één aspect uit. Wat ik vooral bijzonder vind is dat juist de grondlegger van de biologische psychiatrie ruimte overlaat voor mysterie. Mooi dat een groot wetenschapper ruimte overlaat voor niet-weten. Herman is het beslist oneens met Dick Swaab, die vindt dat materie alles verklaart en wij ons brein zijn. Van Praag gelooft dat we zelf keuzes maken en dus een vrije wil hebben. Naar mijn idee moet je dan een spirituele werkelijkheid erkennen. Als immers niet alles materieel gedetermineerd is dan moet er een andere dimensie zijn van waaruit die vrije wil te begrijpen is. Herman sluit dat niet uit maar zegt: ‘Ik weet het niet; het is een mysterie’.
Ik was ook verheugd te vernemen dat hij evolutie onvoldoende vindt om de schepping te verklaren. Bijvoorbeeld de groei van een mens uit een bevruchte eicel en de bouw van het brein doen hem een intentionaliteit vermoeden. Religie is voor hem niet strijdig met wetenschap.
Ik vind het een voorrecht dat ik een van de grondleggers van de hedendaagse Nederlandse psychiatrie, die ook nog eens zoveel ruimte laat voor spiritualiteit, persoonlijk heb leren kennen. Ik feliciteer hem van harte en wens hem nog vele jaren. Ik was van plan nog heel veel anderen te benaderen, maar daarvoor ontbrak het me aan tijd. Verder dan zijn twee collega-psychiater-KNAW-leden prof. Jim van Os en prof. René Kahn en zijn collega-grootbrein prof. Dick Swaab ben ik niet gekomen. Maar namens hen en ongetwijfeld nog veel anderen: Herman, van harte!