Tot nu toe slagen psychiaters er niet in te voldoen aan de vraag om euthanasie vanwege een psychische aandoening. Meestal wordt verwezen naar het Expertisecentrum Euthanasie (EE), waardoor de wachtlijst daar inmiddels onmenselijk lang is. Er zijn meerdere oorzaken van de moeite die psychiaters kennelijk hebben om zelf een euthanasieverzoek in behandeling te nemen. Ik wil er één uitlichten. Een die ik uit eigen ervaring ken. Schuldgevoel.
Een tijd geleden werd ik benaderd door een jonge vrouw die een dwangstoornis heeft en ook dermate ernstige andere problematiek dat ze een euthanasieverzoek heeft gedaan bij EE. Ze moet meer dan anderhalf jaar wachten voordat haar verzoek in behandeling genomen kan worden. Zelf zou ze het liefst zo snel mogelijk een eind aan haar leven maken, maar ze wil haar familie geen gruwelijke suïcide aandoen.
Ik heb regelmatig contact met haar, niet als behandelaar, maar als mededwangpatiënt en ter ondersteuning. In die gesprekken komt haar doodswens ook regelmatig aan de orde. Aanvankelijk vond ik het heel moeilijk daar niet meteen op te reageren op de manier die ik zo gewend ben, namelijk proberen de moed erin te houden. Weliswaar niet door de duisternis te ontkennen, maar toch zoeken naar lichtpuntjes.

Maar soms hebben mensen helemaal geen behoefte om het te hebben over lichtpuntjes, omdat ze die niet zien of omdat die er niet zijn. Soms is het eerlijker het gesprek aan te gaan over die inktzwarte duisternis. Ik vond dat aanvankelijk moeilijk. Ik had haast het gevoel dat ik iets illegaals deed door hierin naar haar te luisteren en begrip te tonen. Inmiddels gaat dat beter, maar nog steeds voel ik me er snel schuldig over. Alsof ik haar niet steun, maar het graf inpraat.
Ik zeg het onomwonden, want ik denk dat dit gevoel veel psychiaters ervan weerhoudt goed naar een doodswens te luisteren en hem te bespreken. We hebben natuurlijk vaak te maken met mensen waarbij de wanhoop een symptoom is van de aandoening. Dan is goed dat we daarin niet meegaan en blijven proberen de moed erin te houden. Maar we zijn heel slecht in durven inzien en erkennen dat er een moment komt waarop je moet toegeven dat de wanhoop misschien wel reëel is. Het voelt alsof je mensen dan opgeeft, maar in feite laat je ze alleen door toe te geven aan het taboe om dit te bespreken.

Dat schuldgevoel heb ik niet als ik iemand spreek voor een second opinion in een euthanasieprocedure. Dan is duidelijker dat de patiënt er meestal helemaal niet op zit te wachten dat ik nog een behandelmogelijkheid uit de hoed tover. (Voor de goede orde: als ik echt nog een redelijke behandelmogelijkheid zie, dan zal ik die zeker noemen.)

Maar dat verschil in schuldgevoel heeft niet te maken met de wens van de patiënt. Want ook buiten een euthanasieprocedure is er vaak de wens te spreken over reële wanhoop. Nee, het komt door de setting. Het zit er kennelijk diep ingebakken dat ik het buiten een second opinion moeilijk vind om niet tegen een doodswens in te gaan. Tot eind vorige eeuw werd een doodswens van iemand met een psychische aandoening per definitie gezien als een (behandelbaar) symptoom. Dat is aan het veranderen, maar langzaam. Me bewust worden van het taboe en daardoor zelf veranderen draagt hopelijk bij aan die verandering. Want dat is echt broodnodig. Dat laat mijn volgende blog zien.

In verband met onvoorziene omstandigheden zal dit tweede blog voorlopig nog niet verschijnen.

Denk je aan zelfdoding? Bel gratis 0800-0113 of chat op 113.nl.

gepubliceerd op Medisch contact op 14 maart 2022

Menno Oosterhoff

Psychiater, spreker en schrijver van het boek Vals Alarm.