‘Eigenlijk vind ik nog tot 3 uur moeten wachten al te lang.’ Een uitspraak van een patiënte, die ik zag voor een second opinion in het kader van een euthanasieverzoek. Ze was al maanden volstrekt wanhopig. Elke dag was een hel. Ze kon niet meer. Ik keek op de klok. Het was 10 minuten voor 3.
Zelfs tien minuten wachten viel haar al zwaar. Voor 3 uur zou het niet meer lukken, maar gelukkig wel binnen weken na de second opinion. Voor haar nog hele zware weken. Kun je nagaan hoe erg het is maanden en zelfs jaren te moeten wachten. Toch is dat momenteel de realiteit. De wachtlijst bij het Expertisecentrum Euthanasie (EE) loopt steeds verder op, inmiddels al boven de twee jaar. Twee jaar!! Dat is onmenselijk.
Euthanasie is in Nederland mogelijk als je een weloverwogen, vrijwillig verzoek daartoe hebt, ondraaglijk lijdt en er geen redelijke andere opties zijn. Er moet een medische grondslag zijn, maar het maakt niet uit of het een lichamelijke of psychische aandoening betreft. Dit alles mag formeel het geval zijn, maar in de praktijk ligt het toch heel anders. Mensen met een psychische aandoening vinden weinig gehoor. ‘Wij gaan voor het leven’, is een opmerking die ze vaak te horen krijgen. Absurd natuurlijk. Dat zeg je toch ook niet tegen een uitbehandelde kankerpatiënt? Alsof de patiënt zelf niet voor het leven zou willen gaan. Maar soms is het gewoon ondoenlijk.
Toch vindt de ggz het nog erg moeilijk de grenzen van haar mogelijkheden onder ogen te zien. Van de 115 keer dat er in 2021 euthanasie werd verleend vanwege psychische aandoeningen, nam het Expertisecentrum Euthanasie 82 keer voor haar rekening. Van de overige 33 werd ook nog een deel door de huisarts gedaan. De conclusie is duidelijk. De ggz slaagt er nog niet in de verantwoordelijkheid te dragen voor mensen voor wie het leven ondraaglijk is en waarvoor geen redelijke mogelijkheid bestaat dat lijden te verlichten anders dan door euthanasie. De richtlijn Levensbeëindiging op verzoek bij mensen met een psychische aandoening is al vier jaar van kracht, maar de implementatie daarvan komt maar moeizaam tot stand.
Het durven meegaan in een euthanasiewens werd voor mij makkelijker toen ik besefte dat je weliswaar een verantwoordelijkheid op je laadt door dat te doen, maar ook door dat niet te doen. Niet meegaan kan betekenen dat mensen nog jarenlang verschrikkelijk lijden, dag in dag uit. Daarvoor heb je ook een verantwoordelijkheid. Maar de mate waarin de ggz bereid is euthanasie te verlenen neemt helaas maar mondjesmaat toe. En dat terwijl de vraag juist toeneemt. En ik verwacht een nog verdere toename. Je hebt dat ook kunnen zien bij euthanasie vanwege lichamelijk lijden. Dat gebeurt nu al meer dan 7,5 duizend keer. Er zal echt een cultuuromslag moeten plaatsvinden. We kunnen mensen die ondraaglijk lijden toch niet meer dan twee jaar laten wachten voor ze aan de beurt zijn – en dan moet het onderzoekstraject nog beginnen, wat ook snel een aantal maanden duurt. Ik hoop dat dit hoog op de agenda komt van het ministerie en van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie. En dat ggz-instellingen haast maken met het implementeren van de richtlijn.
Want zo gaat het helemaal niet goed.