Het kan raar lopen in het leven. In een interview in de Stentor spreekt theoloog en ethicus Theo Boer zijn zorgen uit over de te gemakkelijke euthanasie bij mensen die nog jaren te leven hebben, zoals mensen met een psychische aandoening. Eén van zijn argumenten is dat je niet zeker weet of er wel een leven is na de dood. Ik ben juist nog altijd onzeker over euthanasie, omdat ik niet zeker weet of er géén leven is na de dood.

Boer vreest dat de dood als oplossing van het lijden te veel wordt verheerlijkt en dat te weinig wordt belicht dat het ook het definitieve en onomkeerbare einde is van het leven en misschien wel van het bestaan. Ik vind dat er zeker niet lichtvaardig over de dood moet worden gedacht. Maar zou ook maar één van die 83 mensen die in 2017 euthanasie kregen vanwege psychische problematiek dat hebben gedaan? Ik vind het zo vreemd in de euthanasiediscussie dat de mening van degene om wie het gaat zo weinig serieus wordt genomen. Iemand die vanwege psychische problemen niet verder wil leven, is echt niet per definitie onbekwaam om dat te beoordelen. Dat kán zo zijn, bijvoorbeeld als er sprake is van een tijdelijke depressie, maar vaak is het een persoonlijke afweging waar ik de mijne niet boven mag stellen. Bovendien zit er ook een andere kant aan, waar ik mensen die zich zorgen maken over de te gemakkelijke euthanasie weinig over hoor. De kans dat je iemand overhaalt om door te leven, terwijl het eigenlijk alleen maar een verlenging is van zijn lijdensweg waartegen geen kruid is gewassen, ook geen palliatie.

Maar nu mijn onzekerheid. Die is onoplosbaar, want religieus van aard. Het heeft te maken met de vraag of ons leven zin heeft. Nou, eigenlijk of lijden zin heeft. ‘Dat meen je niet’, hoor ik je denken, maar ik meen het wel. De gedachte dat lijden alleen maar domme pech is, vind ik nog minder aantrekkelijk. Ik wil onmiddellijk noemen dat ik niet bedoel lijden als straf voor zonde of als slecht karma. Ik zie het meer als dat je hier op aarde iets leert en dat dat soms met pijn en moeite gaat. Oké, maar zoveel pijn? Ja, dat weet ik ook allemaal niet. Ik weet niet eens of het zo is en ik weet niet of er een hiernamaals is. Ik vind de religieuze gebruiksaanwijzing bij het leven uitermate slecht, maar dat terzijde. Ik ga er wel vanuit dat het niet benepen is en dat er grote rechtvaardigheid in schuilt.

Maar ik weet dus niet of het niet de moeite waard is het leed zo lang mogelijk vol te houden en wat is dan zo lang mogelijk?

Ik meen dat het Bert Keijzer was, die zei dat we gegijzeld worden door gelovigen, die willen dat het leed tot het bittere einde moet worden geleden. Dat als je het opgeeft als het niet meer is op te brengen, dat het dan allemaal niet meer telt. Zo wil ik het dus niet zien, maar met zo’n soort godsbeeld ben ik wel opgegroeid. En ook al doe ik mijn best dat te vervangen door het beeld van een hemelse Vader – voor zover ik nog geloof – toch werkt dat beeld nog altijd door. Dus daar ben ik ergens wel een beetje bang voor.

Weet je wat helpt?

Als het concreet wordt. Ik ben drie keer als tweede psychiater betrokken geweest bij een euthanasieverzoek. Toen was ik niet onzeker. Toen had ik niet het idee dat stoppen met lijden een gemiste kans zou zijn. Toen leken mijn twijfels geen enthousiasme voor het goede maar angst om fout te zitten. En dat is geen ware moraliteit.

Een theoloog die niet weet of er leven is na de dood en een psychiater die zich druk maakt over de vraag of er geen leven is na de dood. We zijn de weg wel een beetje kwijt. Maar goed, zoekt en gij zult vinden.

gepubliceerd op Medisch contact op 22 juni 2018

Menno Oosterhoff

Psychiater, spreker en schrijver van het boek Vals Alarm.