Euthanasie bij psychiatrie: wat houdt ons tegen? (deel 1 van 8)
Psychiater Menno Oosterhoff en ethicus Theo Boer lagen regelmatig op Twitter met elkaar in de clinch. Met name het onderwerp euthanasie in de psychiatrie was onderwerp van gesprek. Nou ja… gesprek? Dat lukt niet erg op Twitter. Elkaar wat uitgebreider schrijven is vast een stuk vruchtbaarder, hebben beiden gedacht. En zo geschiedde.
Beste Theo,
Laat ik beginnen mijn waardering ervoor uit te spreken dat je contact hebt gezocht om van gedachten te wisselen. Op Twitter waren we het regelmatig oneens over euthanasie. In de psychiatrie zeggen we dat je meestal beter mét dan óver de patiënt kunt spreken. Dat geldt ook voor mensen met wie je het oneens bent, dus ik ben blij dat je de dialoog hebt gezocht. Ik ga daar graag op in.
Wat mij en mijn vak betreft gaat het vooral om euthanasie bij mensen met een psychische aandoening. Dat zijn mensen die nog een jarenlange levensverwachting hebben, want op zich ga je daar niet dood aan. Hoewel, dat is overigens betrekkelijk. Laatst las ik op Twitter: ‘Mensen sterven niet aan suïcide, maar aan een depressie of andere psychische problematiek die daartoe leidt.’ Wat ik ermee wil zeggen is dat helaas ook psychische aandoeningen een lijden kunnen geven dat zo ondraaglijk en uitzichtloos is, dat mensen eraan overlijden, ook al is dat dan door suïcide.
Over de ernst van het lijden zijn we het denk ik niet oneens. Uit wat ik van je heb gelezen merk ik dat je erkent dat ook psychische aandoeningen met ondraaglijk lijden gepaard kunnen gaan. Ook krijg ik de indruk dat je erkent dat het lijden uitzichtloos kan zijn, maar dat je vindt dat je dat nooit zeker kunt vaststellen: misschien is er nog een kans dat palliatieve psychiatrie het leed kan verzachten tot dragelijke proporties.
Ik ben met je eens dat je nooit met 100 procent zekerheid kunt zeggen dat er in de toekomst niet een verandering ten goede zou kunnen plaatsvinden of dat er een nieuwe behandeling wordt ontdekt, die wél effectief is. Maar volgens mij gaat het daar niet om. De vraag is of het aannemelijk is, maar nog meer of iemand daaraan voldoende hoop kan ontlenen om erop te wachten. In Nederland hebben we ervoor gekozen mensen de mogelijkheid van euthanasie te bieden, zodat ze niet tot het bittere einde hoeven lijden. Om daarvan gebruik te kunnen maken moet voldaan worden aan zorgvuldigheidscriteria, waaronder de uitzichtloosheid van het lijden. Als iemand nog maar korte tijd te leven heeft, is dat laatste met grotere zekerheid vast te stellen dan wanneer iemand lichamelijk gezien nog vele jaren vooruit kan. Het is aan de arts en de patiënt om te bepalen of ze het wachten op een onzeker wonder beschouwen als een redelijk alternatief. Ik krijg de indruk dat jij er moeite mee hebt als ze daar nee tegen zeggen en dus kiezen voor euthanasie.
Het is geen geringe beslissing het leven te beëindigen als je nog jaren te leven hebt. Daar zijn we het over eens. Maar nog jaren leven kan ook heel goed nog jaren lijden betekenen. Er zijn mensen die zeggen dat we altijd iets kunnen doen om het leven draaglijk te maken voor iemand met een psychische aandoening. Ik wou dat het waar was, maar volgens mij is dat een overschatting van ons kunnen. Helaas zijn er psychische aandoeningen waarbij we het leven niet draaglijk kunnen maken. Moet iemand er dan zelf een eind aan maken om uit zijn lijden verlost te worden? Dat vragen we niet van mensen die vanwege een lichamelijke ziekte niet lang meer te leven hebben, ook al is de tijdsduur juist dan te overzien. Waarom zouden we dat dan wel moeten vragen van iemand met een psychische aandoening, die nog vele jaren te lijden heeft? Ik ben benieuwd naar je antwoord.
Menno