Dit blog is ook te beluisteren op soundcloud

Wat een geweldig feest was die Canal Gay Pride Parade. Hartverwarmend. Ik had het voorrecht een en ander mee te maken vanaf de boot die aandacht vroeg voor 113, de hulplijn bij gedachten aan zelfdoding. Dit komt onder homoseksuele mannen en vrouwen en transgenders veel meer voor.

Een beetje vreemd voelde het wel; zo’n serieus onderwerp te midden van een daverend feest. Toch is het goed dat ook deze kant aandacht kreeg. Want het is nog steeds niet eenvoudig om een andere seksuele geaardheid te hebben.

Dat komt niet omdat het een psychische aandoening is zoals nog tot 1973 in de DSM werd beschreven. Met een psychische aandoening heeft homoseksualiteit gemeen dat het gedrag betreft dat afwijkt van het gemiddelde en dat er sprake kan zijn van psychisch lijden. Maar als psychisch lijden geheel of grotendeels voortvloeit uit intolerantie van de maatschappij ten aanzien van bepaald gedrag, dan is het onjuist te spreken van een psychische aandoening.

Die maatschappelijke tolerantie tegenover homoseksualiteit is weliswaar in Nederland relatief goed, maar absoluut gezien nog steeds niet geweldig. Wetenschappelijk is allang duidelijk dat homoseksualiteit geen keuze is, maar een biologisch verankerde geaardheid. Toch zijn er ook in Nederland zelfs nog behandelaars die mensen willen behandelen voor hun homoseksualiteit. We weten ook dat acceptatie in Marokkaanse en Turkse milieus nog heel ver te zoeken is. En hetzelfde geldt voor onze eigen Biblebelt. Ik wil graag ieder vrijlaten in wat hij gelooft, maar ik vind het moeilijk om mensen vrij te laten in geloof dat anderen niet vrijlaat. Hoe tolerant kun je zijn tegenover intolerantie?

In schril contrast met de soms schokkende cijfers over hoe slecht het ook in Nederland is gesteld met de tolerantie tegenover andere seksuele geaardheid, was het feest in Amsterdam. Ik was echt trots te leven in een land waar dit mogelijk is. Om met Rutte te spreken: een keigaaf land. Waarin er in elk geval één dag is van ‘leven en laten leven’.

Onder de bonte stoet mensen die zowel de boten als de kades bevolkten, bevonden zich ook uitersten. De dragqueens, mannen die zich met flamboyante glamour kleden als vrouwen, en de leernichten, die al even opzichtig (niet) gekleed gaan.

Ik moet eerlijk zeggen dat ik eerder weleens gedacht heb: moet dat nou? Ik kom uit een streng christelijk milieu, waarin homoseksualiteit als aard niet werd veroordeeld, maar als daad toch wel als zondig werd gezien. Daar denk ik zelf allang anders over, maar zelfs veertig jaar later spelen dat soort dingen toch nog ergens mee. Wat je normaal vindt, heeft sterk te maken met de cultuur waarin je opgroeit. Ik ervaar uien nog steeds een beetje als een exotisch ingrediënt, omdat we dat vroeger thuis nooit aten. Mijn vader lustte het niet. Jong geleerd, oud gedaan. Alleen al daarom is zo’n feest dat de diversiteit viert een goede zaak. Mijn dochter van 16 was mee met een vriendinnetje en zij hadden achteraf helemaal niet iets van: moet dat nou?

Dus ik vind het juist goed dat zo’n feest uitbundig gevierd wordt. Mensen die gediscrimineerd worden, moeten al vaak genoeg genadebrood eten. Dankbaar zijn dat ze geaccepteerd worden. Daarom is zo’n dag waarop iedereen vol trots zo zichzelf kan zijn belangrijk. De leernichten en de dragqueens en alle andere kleurrijke figuren waren een waardevolle en zeer kleurrijke bijdrage aan dit feest.

Als kind leerde ik ook: oordeelt niet, opdat er niet over je geoordeeld wordt. Ik vond dit feest daarvan een goed voorbeeld. Het meemaken ervan heeft me echt iets gedaan.

Gepubliceerd op Medisch Contact op 8 augustus 2017.
Categorieën: StigmaBlogs

Menno Oosterhoff

Psychiater, spreker en schrijver van het boek Vals Alarm.