Bij een partijtje volleybal verzwik ik mijn enkel en zo beland ik op de Spoedeisende Hulp. Het is zondagavond en de wachtkamer zit dan altijd vol met mensen met een sportblessures. Ik bereid me dan ook voor op een lange zit, maar tot mijn verbazing gaat het allemaal heel snel. Veel mensen staan na vijf minuten alweer buiten. Terwijl ik me nog afvraag hoe dit kan, ben ik al aan de beurt.
‘Zegt u het eens’, vraagt de arts, een wat oudere man met een strenge uitstraling.
‘Nou’, zeg ik, ‘ik ben bang dat ik mijn enkelbanden heb gescheurd.’
‘Was u aan het sporten’, vraagt hij direct voordat ik verder kan gaan.
‘Eh ja, hoezo’, reageer ik.
‘Weet u wel hoeveel mensen hier elke week weer binnenkomen met blessures. Weet u wel hoeveel daarvan ernstig zijn. Hoe soms jonge levens hierdoor verwoest worden?’
‘Eh ja, eh nou nee’, stamel ik verbouwereerd.
‘Wij gaan eens een goed gesprek hebben, u en ik, wij samen, over uw riskante levenswijze’, gaf hij aan.
‘Maar ik kwam eigenlijk voor mijn enkel’, sputter ik nog tegen, maar dat mag niet baten.
Er volgt een lang exposé over de risico’s van sporten, het onverantwoordelijke gedrag dat wij daarbij ten toon spreiden (daarbij kijkt hij me doordringend aan), dat zorg geen kraanwater is, dat hij me niet wil oplappen, maar echt beter maken. Mijn gedachten dwalen af. Ik zie op zijn revers een speldje van de club actieve niet-sporters.
Ik schrik op als ik hem hoor zeggen: ‘Kunnen we dat afspreken?’
‘Dat is goed’, zeg ik, zonder te weten waar ik mee instem.
‘Mooi’, zegt hij tevreden. Dan zal ik u nu helpen, en u gaat naar de sportstoppoli.’
Dat laatste doe ik niet, maar enkele maanden later verdraai ik bij het hardlopen mijn knie. Met lood in de schoenen ga ik weer naar de Spoedeisende Hulp. Een andere dokter ditmaal, maar het eerste waarover hij begint is dat ik me nooit gemeld heb bij de sportstoppoli.
‘Nee, dat klopt, want ik heb me aangemeld bij de Anonieme Sporter’, lieg ik. ‘U kunt het geloven of niet, maar ik ging net naar een bijeenkomst en verdraaide mijn knie toen ik uit de auto stapte.’
‘U was met de auto? Niet erheen gerend of zo?’ vraagt hij argwanend.
‘Nee, echt, ik ben er helemaal mee gestopt.’
‘Juist ja.’ zegt hij op een toon waar het ongeloof vanaf druipt. ‘Dan moeten we maar eens naar uw knie kijken’
Bovenstaand verhaal is onzin. Dat dacht ik ook over het bericht dat een derde van de medisch specialisten vindt dat ze een behandeling mogen weigeren op grond van de leefstijl. Dat kan niet kloppen. Ik was opgelucht te zien, dat de verklaring van de KNMG mij daarin bevestigde.
Een arts zal een behandeling nooit weigeren vanwege de leefstijl zelf, maar wel als de effecten van die leefstijl een behandeling medisch onverantwoord of zinloos maken.
Medisch onverantwoorde of zinloze behandelingen nalaten. Daar kan ik heel goed mee leven. Maar toen ik las wat de federatie zelf te melden had, verdween mijn opluchting. 43 procent zou een behandeling willen kunnen weigeren als een ongezonde leefstijl bijdraagt aan het onderhouden van de aandoening.
In datzelfde bericht is ook te lezen dat het bespreken van de leefstijl van de patiënt past binnen hun campagne Samen Beslissen. Een campagne om het gesprek tussen arts en patiënt te verbeteren.
Ik vind ‘weigeren’ wel een aparte opvatting van ‘Samen beslissen’. Die opvatting vind ik ook terug in de column van Huib Cense, de vicevoorzitter van de federatie. U wilt een operatie? Dan eerst stoppen met roken. Nee, paternalistisch vindt hij dat niet, want het is goed voor de patiënt.
Dat het nog maar zeer de vraag is hoe vrij een mens is in het kiezen van zijn leefwijze, wil ik niet eens aanvoeren als argument. Of iemand wel of geen schuld heeft, moet geen rol spelen bij het wel of niet zorg verlenen. Oordelen hoort thuis in de rechtspraak, ethiek, religie, maar niet in de geneeskunde. Uit de artseneed: Ik zal zorgen voor zieken, gezondheid bevorderen en lijden verlichten. Ik stel het belang van de patiënt voorop en eerbiedig zijn opvattingen.
Moralistische geneeskunde is immorele geneeskunde. Het is essentieel dat we dat niet toelaten in de geneeskunde. Gelukkig is 60 procent dat met me eens.
Die andere 40 procent nodig ik uit eens na te denken over het volgende lijstje.
– Aandoeningen waarbij roken, drinken, te veel eten, te veel stress een rol speelt.
– Gevolgen van ongezond eten. Te veel vlees, of juist te weinig , of te veel koolhydraten of juist te veel vet of te veel eiwit of… etc.
– Gevolgen van therapieontrouw.
– Gevolgen van om principiële reden afwijzen van screening, inenting, behandeling.
– Geslachtziektes, hiv
– Gevolgen van risicovol gedrag (bergbeklimmen, te hard rijden etc.)
– Automutilatie, suïcidepogingen
– Beroepsziekten
– Gevolgen van een levensstijl als misdadiger (schotwonden bijv.)
Lijkt me tamelijk overtuigend.