Dit blog is ook te beluisteren op soundcloud

‘Het is mooi geweest. Vanavond maak ik er een eind aan. U hoeft niet te reageren. Het is mijn leven en mijn keus.’

Een whatsappje van een patiënt op zaterdagavond. Tja, wat doe je dan? Even voor de duidelijkheid: ik heb geen dienst. Ik ben uit eten met Dineke, mijn vrouw. Zij is net even naar een vriendin die ze een tafeltje verderop zag. Ik had snel even mijn mobiel bekeken.

Ik ken de patiënt nog maar kort, maar ik weet dat hij vaker dergelijke uitspraken doet. Zijn stemming wisselt snel. Eerder die dag had hij me nog een opgewekt appje gestuurd. Negeren dan maar? Dat zit me toch niet lekker. Terug geappt: ‘Je moet contact opnemen met de crisisdienst.’ Meteen een app terug. ‘Die heb ik al gebeld, maar zij doen niks.’

Eerder deze week was een kort telefoongesprekje voldoende om hem te kalmeren. Bellen dan maar?

Ik aarzel. Zijn appjes worden steeds frequenter. Ze voorzien wellicht ook in een contactbehoefte. Ik ben er nog niet uit wat de beste manier is om hiermee om te gaan. Intussen reageer ik soms wel en soms niet. Dat is de sterkste bekrachtiger die er is. Dat weet ik ook wel.

Ik besluit tot een appje: ‘We zijn hard bezig om te kijken hoe we je kunnen helpen. Ik zie je volgende week.’ Dat is voldoende. Hij appt: ‘Dat stel ik op prijs, maar ik voel me vaak zo ellendig. Tot volgende week.’

De Rotterdamse hoogleraar oncologie Casper van Eijck zei ooit in een interview, dat hij zijn patiënten ook wel opzocht in het weekend. ‘Ze hebben niet alleen door de week kanker.’ Prachtige uitspraak en mooi, die beschikbaarheid buiten kantooruren. Ooit pleitte Rutger Jan van der Gaag, (kinder)psychiater en toen nog voorzitter van de KNMG, voor betere bereikbaarheid van psychiaters. ‘Als je een chirurg belt dan krijg je die aan de lijn, zeker als collega, maar een psychiater is niet te pakken te krijgen.’

En ook Jim van Os, hoogleraar psychiatrie, is voorstander van een makkelijkere bereikbaarheid van professionals voor vragen en advies en voorziet daarin met PsychoseNet. Ik sta daar vierkant achter. Binnen het OCD-netwerk hebben we direct gezorgd voor de mogelijkheid professionals en medepatiënten per e-mail te benaderen met vragen. Zelf heb ik mijn telefoonnummer openbaar gemaakt. Over het algemeen gaan mensen daar heel zorgvuldig mee om. Het is uitermate dankbaar en zinvol om te doen. Maar ik moet erkennen, dat ik me wel afvraag hoe ik het moet begrenzen. Allereerst al de vele kanalen waarlangs ik benaderd word: e-mail, telefoon, SMS, whatsapp, DM op twitter, LinkedIn en Facebook. Verder is het ook inhoudelijk wel eens complex. Hoe ver kun je gaan in je advies, als je mensen niet hebt gezien? En wat te doen als mensen elders onder behandeling zijn? Ik wil niet in de behandelrelatie van een ander treden, maar ik vind het ook niet nodig krampachtig elk advies te weigeren.

Ik ben er groot voorstander van psychiatrie dichterbij te brengen en internet biedt die mogelijkheid. Maar het vraagt ook om een vermogen tot begrenzen en laat dat nu bij mij niet of amper te zijn aangelegd. Ik kan ook in het weekend mijn mobiel niet wegleggen en ik check voortdurend of er mailtjes, apps of tweets zijn. Dat is niet verstandig. Ik weet het. Moet ik niet doen. Maar ja….

Kortom: laagdrempelige bereikbaarheid is prachtig, het is uitermate dankbaar om te doen, en ook heel zinvol, maar hoe makkelijker we bereikbaar zijn, hoe meer ook nodig is dat we weten te begrenzen.

Maar misschien lost het probleem zich vanzelf op in ons overgereguleerde land. Uit de blog van Michael van Balken begrijp ik dat e-mailen met een patiënt straks vanwege de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) strikt verboden is. Ik geloof dat appen ook nu al als een doodzonde wordt gezien. Als de sleepwet erdoor komt, zal bellen ook wel worden verboden. Dan is het probleem weer opgelost, maar de patiënt, i.c de bereikbaarheid is overleden.

Gepubliceerd op Medisch Contact op 6 maart 2018.

Menno Oosterhoff

Psychiater, spreker en schrijver van het boek Vals Alarm.