Dit blog is ook te beluisteren op soundcloud
Als wij als psychiaters weer eens over ons heen laten lopen, dan zeggen we wel tegen elkaar met een mengsel van afgunst en bewondering: ‘Als een chirurg zegt: “Waarom is die deur blauw? Die moet groen”, dan ís ie de volgende dag groen.’ De tijd dat wij nog iets in te brengen hadden is allang voorbij, maar we hadden ten minste onze collega’s in de somatiek nog. Die hadden nog wel iets te vertellen en daaraan ontleenden we een plaatsvervangend gevoel van eigenwaarde.
Maar ook dat is dus verleden tijd. Tot mijn grote teleurstelling las ik in het praktijkperikel van 23 juni dat ook onze grote broer niks meer in de melk te brokkelen heeft. Een chirurg vertelt dat hij zijn brieven niet meer kan dicteren. Hij wordt geacht ze zelf te typen.
In de psychiatrie is dat al langer de gewoonte, maar ik dacht dat ‘echte’ dokters, dat niet overkwam. Nou, wel dus. Zijn protest was even nutteloos geweest als dat van ons destijds. Niks ‘Die deur moet groen en dan ís ie de volgende dag groen. Nee hoor. Ik moest lezen dat ook hij met een kluitje in het riet was gestuurd. Gewoon hetzelfde soort stuurlui-aan-wal-advies dat wij ook krijgen: je moet de brief gewoon even knippen en plakken uit het epd.
Bij ons heet dat net iets anders. De informatie uit het epd ‘valt automatisch door’ naar de brief. Dat je die informatie dan wel eerst op een voor een brief geschikte manier in het epd moet zetten wordt even vergeten. En dan heb ik het er nog niet over dat het in een format moet dat is bedacht door iemand die nog nooit een patiënt heeft gezien.
Van de jongere medewerk(st)ers krijg ik weinig bijval, als ik mijn gal hierover spui. Ze horen het beleefd aan, maar ik zie ze denken: waar heeft hij het over? Zij zijn groot geworden met typen en kennen de voordelen van inspreken niet. Dat moet je inderdaad eerst even leren. Ze hebben ook minder moeite met alle overige administratie, omdat ze niet meegemaakt hebben dat het ook zonder heeft gekund.
In de psychiatrie is het dan ook nog eens mogelijk al die aan overbodige administratie bestede tijd te registreren als indirecte tijd. Zo kom je dus ook aan je ‘productie’. Dat je eerder twee keer zoveel patiënten kon behandelen herinneren alleen de ouderen onder ons zich nog.
Toen ik als coassistent meeliep in de psychiatrie, was er ook zo’n oudere man, die enorm bitter was over de toenmalige ontwikkelingen. Na een middag met hem meelopen was ik volslagen ontgoocheld. Was het allemaal zo slecht geregeld? Mijn supervisor zei: ‘O ja, Auke. Die is altijd zo negatief. Die houdt vast aan het verleden. Moet je je niks van aantrekken.’
Misschien moet ik er ook maar over ophouden. In elk geval moet ik nu stoppen. Ik moet hoognodig het koffieapparaat bijvullen. Daarna even de toiletten doen, ramen zemen en dan heb ik telefoondienst. Gelukkig heb ik daarna nog even tijd om brieven te typen , want ik kan pas om 8 uur naar huis. Ik moet het pand afsluiten. Dat kan ik allemaal heel handig zien op het corveerooster, dat ik wekelijks krijg. Ik krijg zelfs een sms’je om me eraan te herinneren.
Een goed corveerooster maken vraagt veel overleg en afstemming. Gelukkig hoeven we dat niet allemaal zelf te doen. Daarvoor is iemand aangetrokken, de corveeroosteraar. Helemaal dekt die titel de lading niet, want hij is vooral bezig met het overleg met alle betrokkenen, functionerings- en doelstellingsgesprekken, bijscholing, kwaliteitsbewaking, het jaarplan en de evaluaties. Het roosteren zelf wordt door zijn secretaresse gedaan. Dan heeft hij zijn handen vrij voor zijn eigenlijke werk. Wel zo handig.