‘Ietsie, pietsie, pansie, wij gaan op vakantie.’ Dat zongen we toen de kinderen nog klein waren, als we op vakantie gingen. Inmiddels zijn ze die leeftijd ontgroeid, maar het wijsje komt nog steeds bij me op als we vertrekken. Dit jaar is de keuze gevallen op een stacaravan in de Dordogne.
Ik geef onmiddellijk toe: dat klinkt weinig opwindend. Vlees noch vis. Niet het comfort van een huisje, niet de romantiek van een tentje. De huisjes waren echter al bezet en de lol van kamperen is me allang vergaan. De laatste keer was volgens mij in Cornwall. Dat het in Engeland vaak regent, is onzin. We hadden maar twee regenbuien in de drie weken dat we daar waren. Eentje van twee weken en eentje van een week. Niets is triester dan vanuit de tent kinderen in regenjasjes lusteloos met een schepje in een plas te zien slaan. In arren moede hebben we alle indoorbezienswaardigheden in de wijde omtrek bezocht. Dat was de enige mogelijkheid om nog iets van droge kleren te krijgen, door deze op de verwarming van de auto te leggen. Sorry Engels verkeersbureau voor toerisme, maar het was echt zo.
Maar dat is oud leed. We hebben het nu over de huidige vakantie en over het weer hebben we niet te klagen. Het is hier minstens zo warm als in Nederland, dus 30 plus. We zijn terechtgekomen op een camping waar veel Nederlanders zitten die hier al jaren en jaren komen. Ik krijg dan toch een beetje last van het gevoel een buitenstaander te zijn. Toen ik nog jonger was, nam ik me dan voor voortaan ook altijd naar dezelfde camping te gaan, maar inmiddels weet ik dat ik dat niet ga doen. Twintig jaar naar dezelfde plek gaan om erbij te horen is nogal een investering. Bovendien heb ik eenmaal weer thuis die behoefte om erbij te horen niet meer.
Ik heb me niet bemoeid met de keuze van waar we heen gaan. Dat doe ik de laatste jaren niet meer. Als ik probeer een vakantie uit te zoeken, verzand ik in alle mogelijkheden. De laatste keer eindigde het ermee dat ik allemaal informatie opvroeg over koopwoningen in Bulgarije. De huizen daar kosten bijna niks, dus als je er drie keer heen gaat op vakantie heb je het er al uit, denk ik dan. Dat het een bouwval is, neem ik op de koop toe, want dan kan ik lekker een beetje klussen op vakantie. Een kennis heeft ooit zo’n huis gekocht en dat is een drama geworden. Na drie jaar had hij nog steeds geen aansluiting op het elektriciteitsnet. Dat is niet alleen onhandig bij het wonen, maar ook bij het klussen. Inmiddels komt hij er nooit meer. Het huis verkopen lukt niet, want geen mens die er een cent voor wil geven. Maar dat soort dingen verlies ik makkelijk uit het oog. Gelukkig is Dineke, mijn vrouw, hierin nuchter en verijdelt ze dit soort dingen. Vroeger met argumenten en tegenwoordig met een veto. Dat veto klinkt onaardig, maar het gaat wel sneller en het laat mij de ruimte te romantiseren dat ik het zelf wel heel leuk gevonden zou hebben. Het is me overigens wel vaker opgevallen dat vrouwen in praktische dingen nuchterder zijn. Ik ken diverse mannen die romantische doch onrealistische plannen hebben, waarin hun vrouw dan niet meegaat. Dat zal wel evolutionair zijn. Die vrouw denkt natuurlijk aan de monden die gevuld moeten worden en daarbij past geen avontuur.
Ik ben geen ster in het houden van vakantie, maar dat was je waarschijnlijk al duidelijk. Vakantie komt van vacare, wat leegmaken betekent. Maar ik heb niks met leegte en niks doen. Verder heb ik gemakkelijk heimwee. Vreemd genoeg lijkt het me, eenmaal weer thuis, toch meteen weer geweldig ergens in the middle of nowhere onder primitieve omstandigheden een boek te gaan schrijven. Wat ik vergeet is dat vakantie het leven uitvergroot, maar niet evenredig, althans niet bij mij. Je kunt zeker hoogtepunten beleven, maar ik vind dat narigheid veel meer wordt versterkt. Ik wil niet beweren dat ik thuis altijd juichend wakker wordt, maar gedachtes over de zinloosheid, uitzichtloosheid en beangstigendheid van het bestaan gedijen toch het beste in een tent of stacaravan in den vreemde. De laatste jaren gaan de vakanties echter veel beter, omdat ik dan kan schrijven. Dat doe ik graag en dat kan overal. Het enige wat ik nodig heb, is een goede internetverbinding. Die is hier waardeloos. Omdat ik me afzijdig houd bij de keuze van de vakantie vind ik dat ik geen kritiek mag hebben als het tegenvalt. Daar houd ik me niet altijd aan. De geest is gewillig, maar het vlees is zwak. Toch heb ik Dineke nog niet voor de voeten geworpen hoe ze ons naar een camping kon laten gaan met zó’n waardeloze wifi, althans niet hardop. Volgens mij ga ik dat volhouden. Het leuke van een camping is dat je de ruzies van de buren goed mee krijgt. Die blijken over dezelfde onbenulligheden te gaan als je eigen ruzies. Mij helpt dat wel om het allemaal een beetje te relativeren. Maar als vakantie ook bij jou niet het hoogtepunt is van het jaar: je bent niet de enige dus.