Dit blog is ook te beluisteren op soundcloud
Waar zijn ze gebleven, al die mensen die de transitie van alle jeugdhulp naar de gemeente zo’n geweldig plan vonden? En die transitie was nog maar het begin. Daarna zou de transformatie komen. Het lelijke eendje zou zich tot een prachtige zwaan ontwikkelen.
Dat de jeugd-ggz behoorde tot de beste van de wereld werd voor het gemak even vergeten.
‘Er zijn soms wel zeven hulpverleners bij een kind betrokken’, werd er geroepen. ‘Dat zal na de transitie tot het verleden behoren.’
Ik moet toegeven: díe belofte is uitgekomen. Daar is namelijk helemaal geen geld meer voor. Want om een kind nu nog één hulpverlener te geven zijn er zeven boekhouders nodig. De transitie heeft ons in het Walhalla van de bureaucratie gebracht. 18 miljoen extra voor de administratie in 2016.
Er was overigens bij het merendeel van de kinderen helemaal geen sprake van meerdere hulpverleners in een gezin. Er werd wel meer geroepen om de transitie erdoor te duwen. Allemaal gestoeld op niks, zonder één praktijkproef.
In de eigen kracht zetten
We hebben het uitentreuren geroepen. ‘Dit kan zo niet. Er is geen land ter wereld waar ze gezondheidszorg voor kinderen met een psychische aandoening inrichten als een gemeentelijke voorziening. De privacy is niet goed geregeld, dit wordt een bureaucratisch moeras, er ontstaat postcodegeneeskunde, de kwaliteit zal achteruit lopen, de toegang naar de specialistische hulp is niet gegarandeerd.’ Het werd allemaal weggewuifd. Het was allemaal stemmingmakerij. We preekten voor eigen parochie. Wij waren immers degenen die normale problemen medicaliseerden. Er was een veel beter alternatief dan al die medische zorg. Ontzorgen en normaliseren. Gewoon het gezin in eigen kracht zetten in de wijk en de jongere naar de voetbalclub.
Ook heel veel ouders zagen de bui al hangen. Keukentafelgesprekken waarin je moet bepleiten dat je kind de noodzakelijke zorg krijgt. Waarin met een iPhone foto’s gemaakt worden van de brieven over je kind. Oplopende wachtlijsten, instellingen die dreigen om te vallen, toename van het aantal crisisplaatsingen, omdat er te lang op goede hulp moet worden gewacht. En een daling voor Nederland van de tweede plaats op de KidsRights Index naar de dertiende plaats.
Een jeugd-ggz die dreigt te desintegreren. En nu al een roep om meer centrale aansturing. Nog geen anderhalf jaar na de decentralisatie.
Waar zijn ze nu?
Maar centraal aansturen kan dus nu niet meer. Waar zijn de voorstanders van weleer nu? Waarom komen ze ons niet vertellen dat dit de kinderziektes zijn? Waarom laten ze ons, die het licht al nooit zagen, niet zien waar we het nu moeten zoeken? Waarom verbindt nu opeens niemand zijn naam er meer aan? Wie gaat pal achter Van Rijn staan en zegt: ‘Het was niet alleen de staatssecretaris, wij waren er ook voor. Wij hebben ook voor gestemd in de Tweede en Eerste Kamer. Tegen het advies van alle betrokken organisaties in. Zelfs een ongevraagd advies van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) hebben we naast ons neergelegd. Het feit dat tienduizenden ouders de petitie ondertekenden om de jeugd-ggz binnen de gezondheidszorg te houden hebben we genegeerd. Dat een kwart van alle Nederlandse hoogleraren deze petitie ook steunde was voor ons geen reden terug te keren op onze schreden. Wij geloofden erin en dat doen we nog steeds.’
Ik hoor niemand meer. Ze laten Van Rijn alleen staan. Nou, ik heb er nooit in geloofd en dat doe ik nog steeds niet. De jeugd-ggz hoort in de gezondheidszorg thuis.
De Romeinse senator Cato besloot al zijn toespraken met de woorden: ‘Ceterum censeo Carthaginem delendam esse (Verder ben ik van mening dat Carthago verwoest moet worden).’ En dat is uiteindelijk ook gebeurd.
Dus misschien moet ik voortaan elk blog maar besluiten met de woorden: ‘Ceterum censeo transitionem revolvendam esse (Verder ben ik van mening dat de transitie teruggedraaid moet worden).’ Wie weet gebeurt het dan ook een keer.