Dit blog kan ook beluisterd worden op soundcloud
‘Vader schrijft boek samen met de man die zijn dochter doodsloeg’, kopte de krant. Onze hersenen zijn nooit te beroerd direct een vooroordeel te geven, de mijne althans niet. Dus ik dacht: dat is vast een soort stockholmsyndroom. We spreken daarvan als het slachtoffer bevriend raakt met de dader. De gedachte is dat iemand dat doet om de angst die je anders zou hebben, niet te voelen. Gelukkig kunnen we ook nadenken en dat maakte schrijnend duidelijk hoe mis ik met mijn eerste inschatting had gezeten.
Eddy Hekman, de vader van het meisje, zette heel genuanceerd uiteen waarom hij dit boek heeft geschreven met de jongen die hij eerder zag als zijn toekomstige schoonzoon. Uit de manier waarop hij en zijn vrouw omgegaan zijn met het drama, waarbij behalve hun dochter ook een politieagent omkwam en een andere gewond raakte, spreekt een integriteit om diep respect voor te hebben. Het interview bracht ook nog iets anders in mij teweeg.
In dit drama was ook sprake van een mogelijke rol van antidepressiva. Ik moet eerlijk erkennen dat ik het moeilijk heb met verhalen over gewelddaden ten gevolge van antidepressivagebruik. Antidepressiva liggen al zo vaak onder vuur, terwijl ze onmisbaar zijn en levens kunnen redden. Om dan volledig open te blijven staan voor het feit dat ze negatieve kanten hebben, is moeilijk. Mensen zijn geneigd de ogen te sluiten voor informatie die hun onwelgevallig is, ik wel althans. Dissonantiereductie noemen we dat. Het speelt bijvoorbeeld als je iets heel duurs gekocht heb dat erg tegenvalt. Dan ga je de teleurstelling proberen te verminderen door de negatieve kanten een beetje weg te moffelen. ‘Het is toch wel handig. Ik vind het best leuk.’ Als iemand ‘toch wel, best wel of heus wel’ zegt, dan is wat hij níet zegt vaak relevanter dan wat hij wél zegt.
Enkele dagen eerder had ik de oproep gelezen van twee hoogleraren om het proces te heropenen van Ids Idsardi, een man, die nooit een vlieg kwaad deed, maar opeens overgegaan was tot vreselijk geweld. Hoogleraar forensische psychiatrie Robbert-Jan Verkes heeft bij deze man een verband aangetoond tussen het innemen van het antidepressivum en prikkelbaarheid. Als ik het goed begrijp een suggestie die Ivan Wolffers, arts en hoogleraar, bij het proces had gedaan. Al in 2013 schrijft Wolffers dat hij vindt dat psychiaters te weinig open zijn over de mogelijkheid van ontremming door SSRI’s.
Ik was nog bezig me een mening te vormen over het verhaal van Ids. Het feit dat er ook sprake was van veel drankgebruik bood mijn onbewuste de mogelijkheid van dissonantiereductie door het daarop te gooien. Bij de moord op de dochter van Eddy Hekman was er sprake van een bericht dat de dader uitgeprocedeerd was in zijn asielzoekersprocedure. Zou dat niet de reden zijn geweest? Niet direct alles aannemen is niet verkeerd. Maar ingewikkeld is dat niet alleen feiten, maar ook gevoelens een rol spelen bij het bepalen van ons oordeel. We zoeken niet alleen de waarheid, maar ook bevestiging van onze visie. Iets toelaten wat niet direct in je wereldbeeld past is moeilijk.
Eddy Hekman en zijn vrouw hebben het aangedurfd en aangekund om onvoorstelbaar tegenstrijdige gevoelens toe te laten. Het vreselijke verdriet om hun dochter en toch ook begrip voor de dader. Ik vind dat hartverwarmend. Het minste wat ik kan doen is de mogelijkheid ten volle onder ogen te zien dat antidepressiva in zeer uitzonderlijke gevallen kunnen leiden tot fatale ontremming.
Moeten we dan stoppen met antidepressiva? Dat denk ik niet. Omgaan met een kleine kans op een grote ramp is ingewikkeld, maar we rijden ook auto. De vraag is of de te verwachten voordelen opwegen tegen mogelijke nadelen en of het risico aanvaardbaar is. Als we meer dan ooit alert zijn op mogelijke ontremming, die vooral bij opbouw en afbouw kan optreden, dan kan het antwoord op die vraag nog steeds vaak positief zijn.