Dit blog kun je ook beluisteren op soundcloud
‘Recepten’ heet het verhaal. Laat ik nou zo onnozel zijn, dat ik eerst dacht dat het sloeg op een recept voor een maaltijd. Ik had beter kunnen weten, want het was het winnende verhaal van een prijsvraag, die GGZtotaal had uitgeschreven en dat gaat niet over kookkunst. Eva Kiehne was de winnares met haar verhaal over recepten voor medicijnen.
Nou eigenlijk ging het meer over de ervaring, dat haar psychiater het contact beperkt tot het uitschrijven van medicatie. Ze schets het beeld van een nauwelijks betrokken man, die slordig met afspraken omgaat en zijn mails niet beantwoordt. ‘Vroeger was een psychiater iemand, die met je praatte’, schrijft ze. ‘Toen duurde een consult minstens 45 minuten. Nu sta ik binnen 9 minuten weer buiten.’ Ze beeindigt haar verhaal met de verzuchting, dat ze het heeft opgegeven. “Psychiaters van tegenwoordig. Ze schrijven alleen nog recepten.’
Ik maak daaruit op, dat de beschreven situatie geen uitzondering is. Het bericht maakte me somber. Ik durf mijn hand er namelijk niet voor in het vuur te steken, dat haar ervaringen uitzonderlijk zijn. In sommige opzichten wel. Ik ken de meeste mensen, die in de GGZ werken als betrokken en zorgvuldig. Maar ik weet ook, dat ieder onder steeds grotere tijdsdruk en financiele druk staat. Psychiaters zijn dan ook nog eens relatief duur en schaars. Er zijn 600 vacatures, terwijl er ongeveer 3500 psychiaters zijn. Leuk als je een baan zoekt, maar niet leuk, als je binnen een instelling werkt met veel niet opgevulde plaatsen. Steeds vaker hoor ik van collega’s dat ze uitsluitend ingezet worden voor medicamenteuze behandeling, omdat dat alleen door psychiaters gedaan kan worden. Op die manier verwordt medicamenteuze behandeling tot een randverschijnsel in plaats van een geïntegreerd onderdeel van de behandeling.
Steeds vaker hoor ik ook, dat psychiaters zich niet meer aan een instelling willen verbinden, omdat ze daar niet kunnen werken zoals ze vinden dat zou moeten.
Je zult mij niet gauw horen roepen, dat de GGZ in crisis is. Psychiatrie is altijd wel een beetje in crisis, onder meer omdat het weerstand oproept. Dat iemand iets zegt over je knie of je schildklier is nou eenmaal beter te verdragen dan dat iemand een oordeel heeft over je innerlijk functioneren. Behalve dat kunnen wij ook nog lang niet altijd bieden wat we graag zouden willen. Gedrag en beleving en de ermee samenhangende hersenprocessen begrijpen is niet eenvoudig, laat staan dat we altijd een werkzame behandeling hebben.
Dus van een beetje tegenslag schrik ik niet terug. Maar je moet wel van het hele blije soort zijn om je helemaal geen zorgen te maken. De laatste tien, vijftien jaar is het werkklimaat er niet op verbeterd. Is hier een oude man aan het woord, die het verleden idealiseert? Was het maar zo, maar ik vrees, dat mijn zorg terecht is. Er is de laatste jaren veel te veel vorm gekomen in plaats van inhoud. Bevlogenheid dreigt te verstikken in bureuacratie, protocollen en regelzucht. Ik weet niet hoe het in de rest van de zorg is, maar voor de GGZ doet marktwerking daar beslist geen goed aan. Begrijp me niet verkeer. Ik ben niet tegen geordenheid, ik ben niet tegen systematiek in je werk en ik ben ook niet tegen verantwoording. Maar ik ben wel tegen een overdaad daaraan.
‘Vinden psychiaters het zelf wel leuk om alleen maar pillen uit te schrijven?’, vraagt de schrijfster van Recepten zich af. Nee, natuurlijk niet. En ik vind het ook helemaal niet leuk, dat dat kennelijk het beeld is wat men van ons heeft.
Een psychiater is letterlijk een ziele-arts. Prachtig toch? Zoals een chirurg een gebroken been heelt of beter gezegd optimale voorwaarden schept zodat het been kan genezen zo wil een psychiater de optimale voorwaarden scheppen waarin ziele-nood kan helen. Die laatste zin mag u wel een beetje de romantische visie vinden van een oude(re) man. Maar de zorgen over de GGZ zijn dat niet. Het roer moet echt om. De zorg moet echt ontregeld. Anders worden we inderdaad een pillenboer.