Psychiaters doen niets liever dan alles wat een beetje anders is dan normaal direct als stoornis te benoemen, mensen in hokjes te stoppen en er etiketten op te plakken of labels aan te hangen. Dat is althans een beeld dat in de media nogal eens naar voren komt. Patiënten zelf ervaren het vaak heel anders. Een naam voor de problemen die ze ondervinden is ook een erkenning.

Psychiaters doen niets liever dan alles wat een beetje anders is dan normaal direct als stoornis te benoemen, mensen in hokjes te stoppen en er etiketten op te plakken of labels aan te hangen. Dat is althans een beeld dat in de media nogal eens naar voren komt. Patiënten zelf ervaren het vaak heel anders. Een naam voor de problemen die ze ondervinden is ook een erkenning.

Natuurlijk is het belangrijk de beperkingen te kennen van de classificaties die we gebruiken. In de psychiatrie zijn we nog niet zover dat we bij een individu de oorzaak en het ziekteproces kunnen vaststellen door een meting of foto. Dat maakt dat onze diagnoses vooral gebaseerd zijn op de ziekteverschijnselen. Voor de komst van de DSM was er geen eenheid van taal. Ieder had zo zijn eigen indeling en wat de een verstond onder een bepaald begrip kon erg verschillen van wat de ander eronder verstond. Om aan die Babylonische spraakverwarring een einde te maken kwam de DSM, inmiddels de 5de versie. Er is veel aan te merken op de DSM en het gebruik ervan, maar de oorspronkelijke doelstelling was prima en is dat nog steeds. Het is handig dat ik symptomen die vaak clusteren, kan samenvatten met een naam waarvan ik weet dat een ander daar min of meer hetzelfde mee bedoelt. Meer waarde moeten we er niet aan toe kennen, maar ook niet minder. Is dat in hokjes stoppen en etiketten plakken? Ja, maar is dat erg?

Mijn kelder staat vol met hokjes (blikken, pakken en glazen potten) met etiketten, waarop staat wat erin zit. Heel erg handig, en zolang ik het niet als volledige maaltijden zie, is er niks mis mee. Zo moet je de classificaties die wij gebruiken ook niet zien als een volledige diagnose. En net zoals je voor het bereiden van een maaltijd vaak meer dan één blik of pak nodig hebt, kom je ook vaak met één classificatie niet uit. Dat noemen ze dan comorbiditeit, maar dat is onzin. Je hebt geen twee aandoeningen, net zomin als je twee maaltijden hebt als je meerdere blikken gebruikt. Ik noem het coclassificiteit. De ziekteverschijnselen van je aandoening passen niet in één beschrijvend hokje. Overigens zijn het de ziekteverschijnselen die we in hokjes zetten, niet de mens zelf. Die is immers veel meer dan zijn aandoening. Wat ook niet moet gebeuren is de benaming/classificatie als verklaring zien. Je bent niet storend druk, omdat je ADHD hebt. Je bent storend druk en dat noemen we ADHD. De classificatie beschouwen als een verklaring noemen we reïficatie, wat zoveel betekent als er een echt ding van maken. Is ADHD niet een echt ding dan? Jawel, maar niet een ding in de zin van een aandoening waarvan we de oorzaak en het ziekteproces bij een individu al kunnen vaststellen. Vooralsnog is het vooral een benaming voor bepaald gedrag en een bepaalde beleving. Niet meer, maar ook niet minder. We moeten er in de psychiatrie niet vanaf. Ook zonder een nieuwe spraakverwarring te introduceren is de psychiatrie al ingewikkeld genoeg. Daarom mijn pleidooi voor hokjes en etiketten. Heel handig, zolang je het maar niet verwart met volledige diagnostiek. Koken is meer dan één blik opentrekken.

 

gepubliceerd op Medisch contact op 03 februari 2021

Menno Oosterhoff

Psychiater, spreker en schrijver van het boek Vals Alarm.