Dit blog is ook te beluisteren op soundcloud
Onrust in ggz-land. Inderdaad, niet voor het eerst. En ook niet voor het laatst, vrees ik. Moeilijk aan te sturen sector kennelijk. Na het succes van staatssecretaris Van Rijn om de jeugd-ggz naar de gemeentes over te hevelen, is bedacht nu de hele ggz ook naar de staatssecretaris te schuiven. Paul Blokhuis, hartelijk welkom.
Naar mijn mening is het er door de marktwerking beslist niet beter op geworden. Je hoeft geen expert te zijn om te snappen dat het vragen om moeilijkheden is als je het marktprincipe loslaat op een sector waar de vraag veel groter is dan waaraan ooit voldaan kan worden. De puntprevalentie van psychische aandoeningen is immers rond de 20 procent en er is financieel ruimte voor rond de 5 procent. Vraag te over, dus waarom je aanbod richten op de moeilijkste patiënten? Dat is wel nobel, maar laat nobelheid nu net iets zijn waarmee je niet ver komt op de markt. De zorg voor mensen met ernstige problematiek komt zo echter wel in de knel. Alle reden dus eens te heroverwegen of psychiatrische zorg wel aangeboden kan worden als product. Helaas is marktwerking heilig, dus worden andere oplossingen gezocht.
‘We gaan ervoor zorgen, dat we alleen de beste kwaliteit zorg inkopen’, roepen zorgverzekeraars. Maar hoe meet je dat? En hoe voorkom je dat juist de moeilijk te behandelen patiënten nog meer tussen wal en schip vallen, omdat zij resultaten drukken. Dat weet niemand en hoogleraren psychiatrie hebben unaniem afgeraden om nu al aan een systeem te beginnen van kwaliteitsvergelijking op basis van ROM-gegevens. Maar bestuur en wetenschap gaan vaak niet samen. Dus is wel een pad ingeslagen van het benchmarken met die gegevens. Problemen lossen we onderhand wel op. Doorontwikkelen noemen ze dat.
Wetenschappelijk zo lek als een mandje, maar toch was dát niet de showstopper begin dit jaar. Ook het vernietigende rapport van de Algemene Rekenkamer was dat niet. En de petitie ‘Stop benchmark’ met bijna zevenduizend professionals evenmin. Nee, onduidelijkheid over de wettige basis van het delen van de gegevens stak een spaak in het benchmarkwiel. Want patiënten was niks gevraagd en zij wisten van niks. Toen de minister liet weten dat er wel toestemming gevraagd moest worden adviseerde GGZ Nederland haar leden tot nader order te stoppen. Daarna was het een hele tijd stil, maar nu adviseert GGZ Nederland om weer voortvarend verder te gaan. Een groep juristen heeft zich met het toestemmingsprobleem beziggehouden de afgelopen tijd. Het konijn dat GGZ Nederland nu uit de hoed tovert, verbaast echter vriend en vijand. Het probleem was immers gegevens delen met anderen zonder toestemming. Nu denken jullie natuurlijk dat als oplossing gevonden is: toestemming vragen. Net als de minister ook adviseerde. Maar iedereen weet dat het merendeel van de patiënten dan weigert. Dus wat is er bedacht? Tadááám. Geen slapende honden wakker maken, maar ervan uitgaan dat de patiënt instemt. Veronderstelde toestemming heet het. Dat is even makkelijk. Geen informed consent, maar assumed consent. Kennelijk beviel dat idee zo goed, dat ook de instemming van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie werd verondersteld, want die staat onder het bericht van GGZ Nederland, terwijl ze zelf zeggen hun standpunt nog te moeten bepalen. De Landelijke Vereniging van Vrijgevestigde Psychologen en Psychotherapeuten heeft haar standpunt al wel bepaald en direct haar leden geadviseerd de levering van gegevens nog niet te hervatten.
Het wordt er allemaal niet duidelijker op. Voor een buitenstaander wellicht amper nog te volgen, maar één ding lijkt me wel duidelijk. Als dit allemaal zo geweldig is voor patiënten, dan vraag je hun toestemming toch? Shared decision making heet dat. Niet beslissen voor de patiënt maar met de patiënt. Daar zit toch geen woord Spaans bij?