Als kind kon ik me enorm opwinden over onrechtvaardigheid. Mij werd uitgelegd dat dat nu eenmaal het gevolg was van de verdrijving uit het paradijs. Maar die verdrijving vond ik óók oneerlijk. Adam en Eva hadden kennis gekregen van goed en kwaad, doordat ze een appel van de gelijknamige boom hadden gegeten. Daarvoor kregen ze deze verschrikkelijke straf. Maar iemand zonder kennis van goed en kwaad kan toch niet verantwoordelijk worden gesteld? En zo’n boom in het paradijs zetten is toch vrágen om moeilijkheden?
Maar goed. Een tuchtcollege om te klagen over de schepping is er niet. Met het ouder worden heb ik geleerd mijn eigen standpunt te relativeren, en ben ik gaan inzien dat in constante staat van verontwaardiging verkeren ook niet erg productief is. Waar ik nog niet over uit ben is of veel morele verontwaardiging wijst op veel moraliteit of op veel verontwaardiging.
Wel weet ik dat het beter voor me is niet te veel bezig te zijn met tuchtrechtelijke uitspraken. Dat is even misgegaan met die blog over het vergeten vinkje en van het een kwam het ander, maar hierna moet ik er echt weer mee stoppen.
Onrecht is nu eenmaal onderdeel van het bestaan. Maar je vraagt je af of die realiteit wel tot de tuchtcolleges is doorgedrongen. Die lijken nog uit te gaan van een paradijselijke toestand.
We kunnen bijvoorbeeld op hun website lezen: ‘Een maatregel is een middel om de kwaliteit van de gezondheidszorg te verbeteren en heeft niet het doel om te straffen.’
Dit zijn voor mij opmerkingen uit de categorie: Het is voor je bestwil. Dit doet mij meer pijn dan jou. Later zul je me dankbaar zijn.
Ook het jaarverslag geeft blijk van een optimistische kijk op het mensdom.
‘Klagers klagen veelal met het doel dat een ander in de zorg niet hetzelfde overkomt als wat hun is overkomen. Ergo, ter bewaking van kwaliteit en bevordering van de gezondheidszorg.’
Er is momenteel sprake van een wetsvoorstel modernisering tuchtrecht. Daaruit spreekt wat meer realiteitszin. Om te makkelijk klagen tegen te gaan wordt de mogelijkheid van het instellen van griffierecht geopperd. Overigens is dit niet uit bezorgdheid voor de onterecht aangeklaagde, maar om te voorkomen dat de tuchtrechter onnodig wordt belast. Als de klacht gegrond wordt verklaard dan krijgt de klager het griffierecht retour. Nou, lijkt mij fair, maar de tuchtcolleges denken daar anders over.
‘Deze maatregel moet het aantal bagatelzaken en kansloze klachten tegengaan, wat op zichzelf beschouwd sympathiek oogt. Maar eerst betalen en dan pas klagen, zal ertoe kunnen leiden dat een klager afziet van het indienen van een klacht waardoor ook mogelijk gegronde klachten niet meer beoordeeld kunnen worden.’
Kan iemand even uitleggen dat toename van de sensitiviteit (je mist geen terechte klacht) gepaard gaat met een afname van specificiteit (je heb geen onterechte klachten).
Anders gezegd: hoe nauwer de mazen van het net des te meer kans dat je iets vangt wat veel te klein is. Kan iemand ook even uitleggen dat al dat kleine ten onrechte gevangen grut, de onterecht aangeklaagden, ook gevoel heeft. Met geen woord wordt gerept over de belasting die het voor hen is.
Ooit heb ik een tuchtrechter horen zeggen dat hij niet begreep waarom aangeklaagden zich druk maakten. 85 procent werd immers niet gegrond verklaard. Nou, alleen al daarover maak ik me druk en over het totale gebrek aan inlevingsvermogen.
Het jaarverslag geeft daarvan ook blijk door ergens te spreken over een berisping als een relatief licht bedoelde maatregel. Willen de artsen die een berisping als een lichte maatregel ervaren zich melden? Het woord berisping heeft iets venijnigs.
Misschien is een griffierecht zo’n gek idee nog niet. Niet zo hoog dat het mensen met een terechte klacht (en die zijn er absoluut) afschrikt, maar wel zo hoog dat mensen die onder het tuchtrecht vallen beschermd worden tegen te makkelijke klagers.
Lijkt mij ook een aspect van recht.